Terugblik webinar ‘Denk mee over de omgeving: energietransitie in Zuid-Holland’
In het goedbezochte webinar ‘Denk mee over de omgeving: energietransitie in Zuid-Holland’ is gesproken over de wijzigingen van de module energietransitie binnen het Omgevingsbeleid.
Procesmanager Ron van der Linden trapte af met het waarom van deze herziening. Hij legde uit dat deze wijziging voortkomt uit de regionale energiestrategieën (RES) die vorig jaar zijn vastgelegd. ‘Nu is de volgende stap om de ambities in uitvoering te brengen. Zo kunnen we vervolgstappen zetten in het ruimtelijk domein.’ Daarbij gaf hij aan: ‘de hele energietransitie komt in het drukbevolkte Zuid-Holland erbij. Hoe pas je die nieuwe infrastructuur, zon en wind, in? Het moet haalbaar maar ook betaalbaar zijn.’
Andere oplossingen dan we gewend zijn
Daarop volgde programmamanager Rob van der Valk over het onderdeel warmte: ‘We moeten nu tot 2050 volop aan de slag in de gebouwde omgeving en de glastuinbouw met oplossingen die anders zijn dan we gewend zijn.’ Om dat goed te kunnen afwegen, stelt de provincie in deze herziening een afwegingskader warmte voor. Daarin zijn betaalbaarheid, ruimtelijke impact, technische haalbaarheid en energiebeschikbaarheid belangrijke elementen. ‘Juist in onze provincie kan veel gebeuren met eigen warmte, dan hebben we het ook over zorgen voor warmtenetwerken’, zegt Van der Valk. Dat vraagt om een andere rol van de provincie: faciliterend, aansluitend bij de rol van andere partijen en soms in de regie. ‘Ik denk dat wij als provincie echt het verschil kunnen maken om samen met alle betrokkenen die warmtenetwerken tot een groot succes te maken’.
Wind, zon en de RES’en: de samenhang
Tijdens het webinar vertelde programmamanager elektriciteit Catrien van Dam over duurzame opwek via zon en wind. Ze vertelde ook hoe de RES'en een plek krijgen in het nieuwe omgevingsbeleid. Het beleid voor wind blijft voor het grootste gedeelte hetzelfde, maar er komt wel ruimte voor uitbreiding op bestaande locaties en er worden verkenningen gedaan op boerenerven. Het beleid voor zon is concreter uitgeschreven op het gebied van de uitvoering, waarbij de zonneladder het uitgangspunt is en het aanvalsplan zon op dak wordt geïntensiveerd.
Voor de uitwerking van de RES-zoekgebieden werkt de provincie samen met de partners binnen de RES. Van Dam stipte aan dat de provincie daarbij rekening houdt met de kaders van andere beleidsterreinen en opgaven. Catrien: ‘Bijvoorbeeld weidevogelgebieden, de combinatie van weidevogelgebieden en zonnevelden is best complex. Dus daar heb je een afweging in te maken.’ Een ander aandachtspunt is de samenhang. ‘We vinden het ook belangrijk dat de samenhang tussen de zoekgebieden en over de RES’en heen in beeld is, dus dat daar een integraal ontwerp voor komt. En de check met de energie-infrastructuur, dat is een afweging die je met elkaar maakt’.
Lokaal eigendom en participatie
Een ander belangrijk onderdeel voor de opwek van duurzame energie is lokaal eigendom en participatie. ‘Door de Staten en in het klimaatakkoord is het belang van lokaal eigendom aangegeven,’ vervolgde Van Dam. ‘Daarom is er een aparte beleidskeuze gemaakt, waarbij we streven naar minimaal 50%’. Lokaal eigendom gaat over de mate waarin de omgeving kan investeren in duurzame opwek door mee te financieren of mede risico te dragen. ‘Het gaat over lokale partijen, mensen die met elkaar iets willen realiseren in dat gebied,’ zei Van Dam. De provincie ondersteunt hierin, onder andere door communities of practice voor energiecoöperaties bij te staan.
‘Participatie gaat over meedoen met het gesprek: is dit nou een goede oplossing in dit gebied’. Daarvoor heeft de provincie in haar beleidsplannen 4 D’s opgenomen: doelen, dialoog, diversiteit en doorwerking. ‘We vinden participatie zodanig belangrijk dat we nu een onderzoek hebben laten doen, dat loopt nu nog, door de Rijksuniversiteit Groningen. Het gaat over participatiecriteria en draagvlak’. De uitkomsten daarvan verwachten we in de komende maanden en deze zullen via de website beschikbaar worden gesteld.
De verduurzaming van de industrie
‘De industrie is een belangrijke partij als het gaat om de energietransitie. Er wordt veel energie verbruikt en veel CO2 uitgestoten’, aldus programmanager industrie Robert Geurts. De provincie werkt hieraan in 3 lijnen: bestaande industrie zo efficiënt mogelijk maken, hernieuwbare energie opwekken in plaats van fossiele energie en grondstoffen verduurzamen. ‘Als provincie hebben we een faciliterende en stimulerende rol,’ zei Geurts. Een voorbeeld hiervan is dat ze partijen die willen ondernemen in duurzaamheid als matchmaker koppelen aan Europese fondsen.
Samen afwegingen maken in de energie-infrastructuur
Een ander vraagstuk dat dit raakt is de energie-infrastructuur. Dat gaat over de manier waarop we de energie die wordt opgewekt naar de plekken waar die gebruikt wordt, kunnen brengen. ‘We hebben als provincie onderzocht wat er aan infrastructuur nodig is om de energietransitie de komende decennia te kunnen faciliteren.’ Uit dat onderzoek blijkt dat de energietransitie harder gaat dan de investeringen in de infrastructuur, daardoor ontstaat er schaarste op het net. ‘Daarin willen we een rol pakken. Samen met de netbeheerders en betrokken partijen willen we de aanpak voor de infrastructuur meer programmeren’, zei Geurts. Dat betekent dat er vanuit de provincie gewerkt wordt aan gedeeld inzicht. We kijken waar het gaat knellen en maken gezamenlijk afwegingen als het gaat om aansluitingen en investeringen. ‘Als provincie hebben we daar in een faciliterende rol, dat doen we met netbeheerders, maar ook met gemeenten’, zei Geurts.
Hoe nu verder?
Dan rest de vraag hoe dit proces vervolg krijgt. Van der Linden lichtte toe dat de stukken nu worden voorbereid om aan Provinciale Staten voor te leggen. Over ongeveer 2 weken kunnen deze ook op de website worden verwacht. ‘Als op 1 juni PS zeggen dat dit rijp is voor de inspraak, dan gaan we via social media en de website communiceren dat de zienswijze kan worden ingediend.’ Hier zijn dan tot 1 augustus zienswijzen op in te dienen. Deze worden verwerkt tot een nota van beantwoording die door Gedeputeerde Staten in de tweede helft van september wordt vastgesteld. Ook dan is er nog de mogelijkheid om de zienswijzen toe te lichten.
Meer informatie
Tijdens het webinar zijn niet alle gestelde vragen beantwoord. Deze zullen daarom naderhand nog worden toegestuurd en ook via de website beschikbaar worden gesteld.
Kijk hier het webinar van 6 april terug.
Meer informatie
