
De relatie met China
In 2022 is, niet alleen binnen de provincie Zuid-Holland, veel gesproken over onze relatie met China. De belangrijkste reden hiervoor is de mensenrechtensituatie in het land en de verontrustende berichten die daarover naar buiten komen. Ook de thema’s spionage en diefstal van hoogwaardige kennis speelden in de discussie een rol.
Net als veel andere provincies en steden heeft de provincie Zuid-Holland een al langer lopende relatie met China. In ons geval met de provincie Hebei en het stadsdeel Shanghai-Pudong. Met Hebei – de provincie die als een hoefijzer rond de hoofdstad Beijing ligt – hebben we een vriendschapsverdrag gesloten, een zogenoemd Memorandum.
In Provinciale Staten van Zuid-Holland is het debat over de relatie met China zeer gedegen gevoerd. Onder andere is gesproken met vertegenwoordigers van Amnesty International. Gedeputeerde Staten hebben in 2022 een voorstel gedaan aan Provinciale Staten om te komen tot een kader voor de relatie met China. In dit door Provinciale Staten aangenomen voorstel is opgenomen dat de nauwe band met China vooralsnog wordt aangehouden, maar op een nieuwe manier. De belangrijkste koerswijziging is dat de mensenrechtenactiviteiten van de provincie niet langer vooral informeel en ad hoc worden uitgevoerd, maar integraal onderdeel van de relatie met China worden. Ook komt er meer aandacht voor de bescherming van economische belangen.
Dat deze discussie is gevoerd en dat we zo verder gaan, is volgens mij een goede zaak. Sommige Nederlandse overheden hebben de banden met China doorgesneden. Ik geloof niet dat dat verstandig is. Zeker niet zolang het Rijk positief staat tegenover het onderhouden van de relatie met China en er een duidelijke vraag is vanuit het Zuid-Hollandse bedrijfsleven.
China is een land waar de ontwikkelingen razendsnel gaan. Indrukwekkend. Al vanaf de eerste keer dat ik er kwam, in 2014, zag ik dat het bepaald geen ontwikkelingsland is. Het is een land waar je naartoe gaat om zaken te doen, op basis van wederkerigheid. We kunnen daar producten kopen en ook kunnen we producten leveren. We moeten niet naïef zijn, wel behoedzaam, in de zin van wat verkopen we wel en wat niet, want anders ben je wellicht je technologische voorsprong kwijt.
Ik kan China niet kwalijk nemen dat zij de ambitie hebben een wereldmacht te worden, wat ze eigenlijk al zijn. Ze willen nummer 1 worden. Dat pakken ze voortvarend aan. Als ik kijk naar de verschillen tussen de Chinese en de westerse cultuur dan valt vooral op dat daar het grote belang boven het individuele belang gaat. In China is het systeem leidend en het individu ondergeschikt, hier is het individu bij wijze van spreken het middelpunt van het universum. Zoals je daar in China wordt gevolgd door camera’s en waarschijnlijk microfoons, dat willen wij hier niet. Dat wij met lege telefoons en iPads die kant opgaan, om spionage te voorkomen, is voor ons onvoorstelbaar, maar blijkbaar nodig. Aan de ene kant kan met enige jaloezie kijken naar hun daadkracht. Je bent een jaar niet geweest en er staat een halve stad. Anderzijds, hier in het westen ben je blij met respect voor het individu en de inwoners en de bescherming van de rechten van de mens.
Al pratend - in China en ook hier met de Chinese ambassadeurs - over deze verschillen heb ik in vele gesprekken, die vaak urenlang duurden, met name ook het onderwerp mensenrechten aan de orde gebracht. En daarbij aangegeven dat wij ons op dit punt zorgen maken in Nederland. De laatste keer dat ik in China was, was voor corona. Nu wij dit thema, en ook de bescherming van onze economische belangen, nadrukkelijker in onze relatie met China gaan betrekken, zullen deze onderwerpen prominenter aan de orde komen. Dat is in het aangenomen voorstel van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten vastgelegd. Voor mij is dat geen kwestie van ’we waarschuwen u voor de laatste keer’. Wel van kritische vragen en laten weten hoe wij tegenover fair zakendoen en de rechten van mensen staan.