
Voorbij de polarisatie
Als ik vroeger eens iets zei dat volgens mijn moeder niet door de beugel kon, dan reageerde ze: ga jij je mond eens spoelen. Als we het hebben over polarisatie in de samenleving, dan is dat in figuurlijke zin een bijzonder goed advies. Afgelopen jaar organiseerde de provincie Zuid-Holland in samenwerking met de Vereniging van Zuid-Hollandse Gemeenten (VZHG) een conferentie met het door mij bedachte thema: voorbij de polarisatie.
Het lijkt erop dat de tegenstellingen in de samenleving alleen maar groter worden. Dat meningen al vast staan, zelfs voordat het debat is gestart. Dat mensen niet meer willen luisteren. En ook dat het besef dat we er samen iets van moeten maken aan het wegzinken is. Polarisatie alom.
Komen we voorbij de polarisatie? Ik ben er niet gerust op. Volgens mij zijn er twee scenario’s. De eerste is dat het uitloopt op chaos, een grote kladderadatsch, control alt delete, waarna er weer een kans komt om orde te scheppen. En het tweede scenario is dat we een manier vinden om de polarisatie in te dammen. Dus niet knokken, maar elkaar eens goed aankijken en ons afvragen: hoho, waar zijn we eigenlijk mee bezig? En onze mond spoelen. Ik hoop van harte dat het scenario twee wordt. Daar zijn de onderstaande observaties en analyse op gericht.
Collectief
Wij zijn ons allemaal bewust van de risico’s die we lopen als we deelnemen aan het verkeer en dat we daarom alert en oplettend moeten zijn, zodat we de ander en dus ook onszelf niet in gevaar brengen. Zo is het ook met de samenleving als geheel. Het is belangrijk dat mensen beseffen dat de samenleving, in alle complexiteit, van ons allemaal is en dat we rechten en plichten hebben om het geheel zo goed mogelijk te laten lopen. We betalen belasting, omdat we op die manier als collectief kunnen investeren in voorzieningen die voor het individu te groot zijn, zoals onderwijs, zorg, infrastructuur.
Vroeger kreeg je gelijk. Er was een ander die jou dat gaf. Nu neem je gelijk. Soms wordt bij het begin van een debat of discussie de conclusie al getrokken en die luidt: wij zijn het niet eens, we kijken er verschillend naar. En dan? Onze mond spoelen. Terug naar het idee dat je in een samenleving iets met elkaar hebt. En dat die gezamenlijkheid het uitgangspunt is bij het oplossen van meningsverschillen. En stoppen met het beschouwen van de ander als een vijand die moet worden verslagen. In een democratie met wisselende meningen en visies zijn mensen die het niet eens zijn met elkaar opponenten, met wie je uiteindelijk tot een vergelijk moet komen, geen vijanden. Dat is echt iets heel anders.
Meerderheid
Vanuit deze basisgedachten over het algemeen belang en de omgang met elkaar is mijn stelling dat het voor een goed gesprek over polarisatie in de eerste plaats zeer gewenst is dat de doorgaans zwijgende meerderheid in het midden eens wat vaker meedoet. De geluiden van de flanken klinken al stevig, maar het is belangrijk dat ook het genuanceerde verhaal wordt gehoord.
Dit is met name zo, omdat polarisatie niet vanzelf overgaat. Onze democratie en rechtsstaat zijn kwetsbaar en breekbaar. Het is daarom belangrijk dat we durven zeggen waar de grenzen liggen. Lang was het adagium dat iedereen moet kunnen zeggen wat hij of zij wil. Maar zo absoluut kan onze vrijheid mijns inziens niet zijn. Mijn stelling is: als je aan onkruid geen aandacht besteedt, dan overwoekert het je tuin. We kunnen toch niet tolerant zijn tegen intolerantie? Het klinkt paradoxaal, maar juist als je de grenzen van democratische vrijheid aangeeft en vaststelt, houd je die democratie in stand. Om de vrijheid te bewaren moet je hem soms dus inperken.
Als mensen willens en wetens onze democratie gebruiken om die ter discussie te stellen en kapot te maken, dan wordt er voor mij een grens bereikt. En als mensen dreigen met zaken als tribunalen en ook de rechterlijke macht ter discussie stellen, dan is er voor mij ook een grens bereikt.
Natuurlijk mag er kritiek zijn en zeker discussie. Een goed debat hoort bij een democratie. Voor politiek en bestuur ligt er de opdracht (op basis van dat debat) te zorgen voor goede wetgeving en vervolgens om binnen die wetgeving goede besluiten te nemen. Doen politiek en bestuur dat niet dan is de kans groot dat een zaak bij de rechter komt. En dat mensen zich gaan afvragen: wie bestuurt er nu eigenlijk?
Goede wetgeving en goed besturen is iets anders dan alles dichtregelen en je vervolgens vasthouden aan de procedures. Van procedureel geneuzel word ik wild. Daarom is mijn stelling: stel de kaders vast, creëer ruimte, luister naar wat speelt, ga ter plekke kijken, leg uit wat wel kan en wat niet en neem een besluit. Anders gezegd: kom met een verhaal gericht op mensen.
Dan de andere kant, want het is net zo belangrijk dat de samenleving accepteert dat er een bestuur is dat besluiten neemt. Je moet ook geregeerd willen worden, zeg ik wel eens. Sommigen kunnen dat maar moeilijk verdragen. Ik denk niet dat meer participatie dit probleem gaat oplossen. Goed luisteren, met oplossingen komen en zichtbaar vooruitgang boeken wel.
Media
In de discussie over de vraag hoe we voorbij de polarisatie komen, mogen ook de media niet ontbreken. Dat het er in de sociale media vaak ongenuanceerd en zelfs intimiderend of erger aan toe gaat, is bekend. Een telefoon is dichtbij, een bericht is zo verstuurd. Het wordt hoog tijd dat het anoniem verzenden van scheldpartijen, intimidatie en bedreigingen wordt aangepakt. En wie dan nog van zijn goede recht op vrije meningsuiting gebruik wil maken, doet dat met open vizier.
Over de reguliere media wil ik ook nog een hartenkreet slaken. Van de mensen die werken bij deze pijler van de democratie mag net als van rechters en van bestuurders worden gevraagd dat ze een positieve bijdrage aan de samenleving leveren. Kritisch, uiteraard, maar waarom moeten de tegenstellingen altijd zo worden uitvergroot. Dat wakkert het polarisatievuur maar aan. Bovendien: democratie is geen amusementsspel. Ik verwacht van de vrije pers dat zij zo objectief mogelijk vertellen wat er in de samenleving gebeurt. En ook dat daar mensen vanuit verschillende invalshoeken duiding aan geven, zodat de ontvangers van het nieuws in staat zijn zelf een visie en mening te vormen.
Of we met de aandacht voor alle aspecten die ik hiervoor heb genoemd voorbij de polarisatie komen, is de vraag. Ik schreef al: ik ben er niet gerust op. Maar ik wil er wel aan werken. Dat is wat ik geloof: het zal afhangen van onze persoonlijke en gezamenlijke wil. En laten we eerlijk en nuchter zijn: niemand zit toch te wachten op chaos?