Besluiten

De pilot met Hogere Tempratuur Opslag (HTO) bij de Technische Universiteit Delft (TUD),  waarbij infiltratie temperaturen tot 90°C aan de orde zijn, is een bijzonder project voor de provincie Zuid-Holland. Door een uitzonderlijke vergunning te verstrekken aan de TUD om een pilot te draaien waarbij restwarmte in de vorm van heet water de bodem in wordt gepompt om te gebruiken wanneer er behoefte is aan deze warmte. Deze technologie kan een belangrijke schakel worden in de warmtetransitie. De TUD ontwikkelt deze pilot op eigen campus om o.a. te onderzoeken wat de effecten van deze technologie zijn op bodem en milieu. De TUD zet zich in om deze technologie beschikbaar te maken voor bredere maatschappelijke inzet. Denk aan het bufferen van restwarmte van de Rotterdamse haven in HTO-opslagen en deze te koppelen aan lokale en regionale warmtenetten.

De gemeente Bodegraven-Reeuwijk staat voor een besluit over het wijzigingsplan en bestemmingsplan ten behoeve van NNN-gebied Bodegraven Noord. Met deze GS brief verzoekt de provincie de gemeente om spoedig over te gaan tot vaststelling van de benodigde ruimtelijke plannen voor NNN Bodegraven Noord.

De provincie Zuid-Holland ziet samen met de glastuinbouw en relevante partijen een kans om samen de potentie van midden temperatuur opslag (MTO) te verkennen. MTO is warmte opslag in de bodem tot een temperatuur van ca. 50 graden C. Samen met partners, die gaan participeren in het project Greenport West-Holland, gaan we monitoren of we kunnen aantonen dat MTO een bijdrage levert aan de optimalisatie en reductie van energieverbruik. Daarnaast tevens of MTO geen nadelige effecten heeft op de bodem en grondwater. Positieve resultaten kunnen op termijn mogelijkheden bieden voor ook andere bedrijven en partijen om MTO toe te passen.

Op 26 juni 2024 hebben wij een Woo-verzoek ontvangen waarin gevraagd wordt om informatie met betrekking tot de financiering van de Stichting Fauna beheereenheid Zuid-Holland in de jaren 2022 tot en met 2024. Ter aanvulling van het besluit van 28 augustus 2024 met kenmerk PZH-2024-859312416 maken wij hierbij 10 documenten (gedeeltelijk) openbaar.

Bij Gouderak wordt een gebied van ongeveer 3 hectare, dat eigendom is van de provincie, ingericht als natuurgebied. Dit natuurgebied wordt zodanig ontworpen dat het aansluit bij het Natuurnetwerk Nederland (NNN) en een schakel vormt in de ecologische verbindingszone Krimpenerwaard-Bentwoud. Dit creëert een geschikt leefgebied voor dieren die afhankelijk zijn van natte gebieden, zoals de otter. De werkzaamheden voor het natuurgebied zijn naar verwachting eind 2027 klaar. Dit project dient als natuurcompensatie voor de dijkversterking van het project ‘Krachtige IJsseldijken Krimpenerwaard’ (KIJK), uitgevoerd door het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. De provincie is gevraagd om deze natuurcompensatie te verzorgen. Om dit te realiseren, sluiten Gedeputeerde Staten (GS) een overeenkomst met het Hoogheemraadschap. In deze overeenkomst, gebaseerd op een definitief bestemmingsplan, worden afspraken gemaakt om de natuurcompensatie voor KIJK te realiseren. Het Hoogheemraadschap betaalt hiervoor een afkoopsom aan de provincie.

Beantwoording van de statenvragen van de PVV met betrekking tot gemeentegrensoverschrijdende overlasteffecten en de problematiek van weersafhankelijke opweksystemen. Gedeputeerde Staten benadrukt het belang van een balans tussen wind- en zonne-energie voor stabiliteit en efficiëntie in de energiemix. Gemeenten dragen de verantwoordelijkheid voor lokale plannen, hierbij werkt de provincie nauw samen met de gemeenten binnen de Regionale Energie Strategieën (ofwel RES). De energietransitiedoelen voor 2030 worden erkend als ambitieus, met uitdagingen door ruimtelijke beperkingen en technische eisen. Echter, stellen Gedeputeerde Staten dat vertraging en/of uitstel van de energietransitie negatieve, onomkeerbare gevolgen kan hebben voor klimaat, economie en volksgezondheid. Samenwerking tussen overheden en innovatieve oplossingen zijn volgens Gedeputeerde Staten cruciaal om toekomstige energievraagstukken aan te pakken.

Artikel 216 van de Provinciewet schrijft voor dat Provinciale Staten bij verordening de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie vaststellen. In die financiële verordening kan ook kaderstelling worden opgenomen met betrekking tot de rechtmatigheidsverantwoording. In een brief hebben Gedeputeerde Staten hiervoor een voorstel gedaan hoe dat, in nauwe samenwerking met Provinciale Staten, kan worden gerealiseerd. Ook enkele andere wijzigingen zijn toegelicht in de brief.

De Subsidieregeling wonen Zuid-Holland is aangepast naar aanleiding van de op 13 november jl. aangenomen motie 1486 'Sta een 2e aanvraag voor wonen toe'. Geconstateerd is dat er een enorm te kort aan sociale huur-, middenhuur-, en senioren huurwoningen is en dat het subsidieplafond van 2024 nog niet volledig bereikt is. De Knelpuntenpot sociale huur, Knelpuntenpot middenhuur en Woonvormen senioren zijn zodoende aangepast, dat mogelijk is gemaakt dat dit kalenderjaar nog een tweede aanvraag kan worden gedaan voor deze onderdelen.

Het vestigingsklimaat van Zuid-Holland staat onder druk. Voor (onder meer maritieme) maakbedrijven wordt het steeds lastiger. Zuid-Holland volgt al tijden een trend waarin de economie langzamer groeit dan in andere provincies, en per inwoner zelfs het langzaamst ontwikkeld. Dit ondanks de enorme potentie en innovatiekracht binnen diverse clusters en campussen in Zuid-Holland. Deze ontwikkelingen zijn voor het CDA reden om deze vragen te stellen.

De BBB heeft vragen gesteld over het toezicht door omgevingsdiensten op afvallozingen door bedrijven in Zuid-Holland n.a.v. een artikel van NOS. Gedeputeerde Staten hebben geantwoord dat de omgevingsdiensten op dit moment voldoende kennis en capaciteit hebben om adequaat toezicht te houden. Al blijft door de krapte op de arbeidsmarkt het werven van gekwalificeerd personeel voor alle omgevingsdiensten een uitdaging. Samen met toezichtspartners wordt gewerkt aan het terugdringen van verontreinigingen in het watersysteem als gevolg van indirecte lozingen.