Besluiten

De provincies Zuid-Holland, Utrecht en Noord-Holland werken samen met de inliggende waterschappen aan de waterveiligheid in West-Nederland. Totaal ligt in West-Nederland 4488 km aan regionale keringen waarvan 2373 km in Zuid-Holland. Regionale keringen beschermen land tegen water uit het regionale watersysteem (n beheer bij waterschappen). Dit zijn dijken langs boezemwater, kades of andere kleine keringen. Deze waterkeringen zijn belangrijk voor de waterveiligheid. Daarom zijn in de provinciale verordening voor deze keringen veiligheidsnormen vastgesteld. De keringen die niet aan de norm voldoen worden door de waterschappen verbeterd. Jaarlijks rapporteren de waterschappen aan Gedeputeerde Staten over de voortgang van de verbeteropgave. Deze voortgangsrapportages laten een actueel beeld zien van de verbeteropgave aan de regionale waterkeringen. Inmiddels voldoet ruim 81% (1942 km) van het totaal aan regionale keringen in Zuid-Holland aan de veiligheidsnormen. In 2023 zijn er geen acute waterveiligheidsrisico’s geweest.

Deze zomer vonden meerdere verdrinkingen plaats op zwemlocaties. Provinciale Staten hebben hierover schriftelijke vragen gesteld. De vragen richten zich op de oorzaken van de verdrinkingen en wat de provincie doet om verdrinkingen te voorkomen. In de beantwoording erkennen Gedeputeerde Staten dat het aannemelijk is dat gebrek aan ervaring met zwemmen in zee één van de oorzaken van de verdrinkingen is. Verder duidt de provincie haar eigen rol en die van de Omgevingsdienst Midden-Holland (ODMH). In het kort: De provincie laat alle officiële zwemlocaties controleren op veiligheid en hygiëne en de provincie heeft financieel bijgedragen aan de Reddingsbrigade. Tot slot geven Gedeputeerde Staten aan geen rol voor de provincie te zien in het zwemonderwijs.

Een reactie op de 22 mei 2024 aan GS toegezonden brief van de regio Midden-Holland. Hierin wordt een aantal administratieve correcties voorgesteld. De betrokken wethouders van de regio worden uitgenodigd om met gedeputeerde Koning over het vervolg te praten.

De Subsidieregeling mobiliteit Zuid-Holland (SRM) is eerder dit jaar, op 25 juni 2024, op een aantal punten gewijzigd. Na deze wijziging is geconstateerd dat er een onduidelijkheid bestond bij een van de artikelen uit paragraaf 2.2.2 Gedragsbeïnvloeding verkeersveiligheid. Met deze wijziging wordt die onduidelijkheid weggenomen.

Het provinciale Omgevingsbeleid wordt regelmatig vernieuwd om het actueel en toepasbaar te houden. Dit is nodig omdat de samenleving steeds verandert en nieuwe vraagstukken opwerpt. In haar beleid wil de provincie hier zo goed mogelijk op inspelen. De aanpassingen die in 2024 (hierna ‘Herziening 2024’) worden doorgevoerd zijn breed ingestoken en hebben zowel betrekking op het instrument van de Omgevingsvisie als op het Omgevingsprogramma en de Omgevingsverordening. Het gaat om een kwaliteitsslag en actualisatie van deze instrumenten, bijvoorbeeld door verwijzingen naar verouderde wetgeving van voor de Omgevingswet aan te passen. Daarnaast zullen er ook enkele inhoudelijke wijzigingen plaatsvinden naar aanleiding van afspraken in het provinciale coalitieakkoord. Verder is Herziening 2024 voor een belangrijk deel tot stand gekomen door structuurwijzigingen in het Omgevingsbeleid, daarbij is op het niveau van ambities, beleidsdoelen en beleidskeuzes/-prestaties een koppeling gemaakt met de begroting, zodat de door PS vastgestelde beleidsdoelen beter kunnen worden nagestreefd. Dit besluit heeft betrekking op de wijziging van het Omgevingsprogramma Zuid-Holland.

Gedeputeerde Staten (GS) heeft besloten tot vrijgave van de Notitie Reikwijdte- en Detailniveau (NRD), behorende bij de milieueffectrapportage (planMER) van de Regionale Energiestrategie (RES) Rotterdam Den Haag (RDH). In het kader van uitwerking en uitvoering van de afspraken uit de RES 1.0 van de regio Rotterdam Den Haag, is de energieregio gestart met een planMER. Doel van de planMER is om bij te dragen aan de tijdige realisatie van de ambitie uit de RES 1.0, door te helpen in de stap van het uitwerken van zoekgebieden naar concretere zoeklocaties. De eerste stap in de plan-mer procedure is de NRD. De NRD bevat de onderzoeksagenda en uitgangspunten voor het uit te voeren milieuonderzoek. Alle colleges in de regio Rotterdam Den Haag is gevraagd een besluit te nemen over vrijgave van de NRD voor terinzagelegging. GS heeft besloten de NRD vrij te geven voor terinzagelegging, onder voorwaarde dat de risico's die de DCMR heeft geconstateerd (als formeel adviseur van GS) worden opgelost in het vervolg van de procedure.

Op 9 juli 2024 hebben de gemeenteraden van Gorinchem en Molenlanden een besluit genomen over de raadsvoorstellen “Locaties windenergie Alblasserwaard”. Gezamenlijk dragen ze locatie S (Gorinchem Noord) aan GS (Gedeputeerde Staten) van Zuid-Holland aan, om verder te onderzoeken. Gorinchem doet dit mits deze locatie als alternatief dient voor Avelingen. De raad van Molenlanden vraagt haar college om met een voorstel te komen voor alternatieven die passen binnen bestaand beleid, anders dan grote windturbines. De gemeenten hebben hierover een brief gestuurd aan GS. Zodat voor alle partijen helder is welke stappen GS nu voorzien in aanloop naar het vaststellen van het Ontwerp Omgevingsbeleid - Herziening Wind Alblasserwaard, in december 2024, stuurt GS een reactie. Alle locaties inclusief Avelingen worden momenteel in het OER (Omgevingseffectrapport) verder onderzocht. Voorkeurslocatie betreft locatie S. Aanvullend wordt voor alle locaties een HIA (Heritage Impact Assessment) gedaan, om eventuele effecten op cultureel Erfgoed en de UNESCO status in kaart te brengen.

Gedeputeerde Staten hebben besloten om een Regio Deal aan te gaan met respectievelijk de regio Zuid-Hollandse Delta en de Waterwegregio. Naast provincie en gemeenten neemt het Rijk deel aan de deals. Bij Regio Deals werken Rijksoverheid en regio's samen om de kwaliteit van leven, wonen en werken van inwoners en ondernemers te verhogen.

Met het vaststellen van het Beleidskader Sociale Veiligheid in het OV is abusievelijk de grondslag vervallen die de provincie in het kader van de Subsidieregeling Mobiliteit (SRM) aan de ontvangers stelt. Door het vaststellen van een financiële bijlage bij het beleidskader en een aanpassing van de SRM wordt deze grondslag hersteld. Het Platform Sociale Veiligheid MerwedeLingelijn heeft de provincie verzocht de bijdrage voor hun platform te verhogen en structureel te indexeren. Met dit besluit wordt de bijdrage vanaf 2025 verhoogd naar € 65.000 per jaar. Een structurele indexatie wordt nu nog niet opgenomen, omdat dit niet consequent is met andere onderdelen van de SRM. Bij de eerstvolgende integrale herziening van de SRM (voorzien in 2027) wordt het indexatievraagstuk structureel ingevuld.

Op 18 juli 2024 heeft Statkraft Renewable Benelux B.V. (hierna: Statkraft) de provincie verzocht om de bevoegdheid tot het vaststellen van een projectbesluit weer uit te oefenen, om zo de realisatie van een windpark op de locatie Vaanplein mogelijk te maken. Dit verzoek houdt verband met het feit dat op 26 maart 2024 de gemeenteraad van Barendrecht een normenkader heeft vastgesteld waaraan windturbines op de locatie Vaanplein moeten voldoen. Over de onderbouwing van de inhoud van dit normenkader heeft de provincie vóór de vaststelling meermaals haar zorgen geuit.  Met deze brief nodigen Gedeputeerde Staten het college van B&W van Barendrecht uit voor een bestuurlijk overleg met de provincie en Statkraft. De inzet van het gesprek zal zijn om samen met de gemeente en Statkraft te bezien welke ruimte er is om tot oplossingen te komen. De uitkomsten van dit bestuurlijke overleg worden meegenomen in de formele reactie van GS op het verzoek van Statkraft.