De provincie heeft samen met partners onderzocht wat er gebeurt bij uitzonderlijk grootschalige neerslag in Zuid-Holland. Denk daarbij aan de extreme neerslag die in 2021 viel in Limburg. Extreme regenbuien komen steeds vaker voor en kunnen we niet voorkomen. Wel kunnen we ons er met stresstesten beter op voorbereiden.
Met behulp van modellen is letterlijk in kaart gebracht wat er gebeurt als er in 2 dagen maar liefst 200 millimeter regen valt op een groot gebied. De kaarten voorspellen niet exact wat er op een specifieke plek gebeurt, maar geven een algemeen beeld van de kwetsbaarheid van een gebied. Ook zal de extreme bui die kan vallen bijna zeker weer net ander zijn.
Grootschalig wateroverlast
Uit de stresstest uit 2023 blijkt dat er in Zuid-Holland op veel plaatsen water zou blijven staan, vooral in polders. Veel watergangen in Delfland en Rijnland zouden te maken krijgen met kritische waterstanden en kadedoorbraken zijn niet uitgesloten.
Voor het afvoersysteem van het Amsterdam Rijnkanaal en het Noordzeekanaal kunnen moeilijke keuzes nodig zijn, bijvoorbeeld voor het instellen van maalbeperkingen.
Grootschalige wateroverlast geeft veel schade aan landbouw, recreatie en glastuinbouw en ook schade aan bedrijventerreinen, industrie en er worden veel woningen getroffen. Tijdens de wateroverlast kan sprake zijn van stroomuitval en is sprake van een grote impact op de infrastructuur en bereikbaarheid, ook van cruciale locaties zoals ziekenhuizen en brandweerkazernes. Met name op provinciale en lokale wegen is er grotere kans op wateroverlast op laaggelegen weggedeeltes en tunnels.
De inzichten van dit onderzoek zijn gebruikt voor vervolgonderzoek.
Het houdt niet op bij de provinciegrens
In 2025 is in 13 Nederlandse gebieden bovenregionaal onderzoek gedaan naar de gevolgen van zo’n bui waar 200 mm regen in 48 uur tijd valt. In Zuid-Holland gaat het om de Rijn-Maasmonding, Amsterdam-Rijnkanaal / Noordzeekanaal (ARK-NZK) en Rivierenland.
Van deze bovenregionale stresstesten zijn nu de eerste resultaten gepubliceerd. Op waterkaarten is te zien waar water komt te staan, hoe diep en voor hoe lang.
Aanvullend op de eerdere onderzoeken blijkt dat bij een extreme bui het water in de laagste delen van de polders blijft staan en dan vaak zo’n één tot drie weken. Het watersysteem kan zulke hoeveelheden niet goed afvoeren. Met een verhoogde capaciteit van de waterafvoer en extra waterberging kan de wateroverlast echter worden verminderd. Overlast is niet te voorkomen.
De rapporten zijn hier te downloaden:
• Rijn-Maasmonding – Case studie Zuid-Holland: 'Analyse grootschalige wateroverlast'
• ARK-NZK- Rapport waterbeelden (pdf, 12 MB)
De waterbeelden vind je hier: BR Stresstest wateroverlast
Voorkomen kan niet, voorbereiden wel
De volgende stap is nu het opstellen van een gevolgenbeeld. Hiervoor worden aanbieders van vitale diensten, zoals netbeheerders en drinkwaterbedrijven, gevraagd om in kaart te brengen wat de mogelijke gevolgen zijn als door grootschalig wateroverlast hun functies uitvallen.
Deze inzichten, samen met de waterbeelden, vormen de basis voor een derde stap. In risicodialogen wordt besproken welke gevolgen acceptabel zijn, en waar maatregelen nodig zijn. Vervolgens zal dit uitmonden in een uitvoeringsagenda met concrete acties.
Meer weten?
Kijk ook op Grootschalige extreme regen - Klimaateffectatlas en het Kennisportaal Klimaatadaptatie voor kennisdossiers over wateroverlast. Voor vragen over de waterbeelden kun je ook contact opnemen met ons via [email protected].