Wanneer woningen in de fabriek gebouwd worden, is er minder bouwpersoneel nodig. Hiermee slaat de bouwsector een belangrijke slag in de strijd tegen het tekort aan personeel. Bovendien maakt fabrieksbouw het mogelijk om sneller, duurzamer en goedkoper te bouwen. Daarom heeft de provincie Zuid-Holland de ambitie dat 50% van de woningen industrieel wordt gebouwd.
Het tekort aan bouwcapaciteit is één van de bedreigingen voor het realiseren van de woningbouwopgave. Met industriële woningbouw kan er meer gebruik gemaakt worden van praktisch geschoolde arbeidskrachten en kan er sneller gebouwd worden.
Minder stikstof, meer circulair
Industrialisatie heeft nog meer voordelen, zoals: minder (stikstof)uitstoot op de bouwlocatie, efficiënter gebruik van materialen, circulair bouwen, verlaging van faalkosten, kwaliteitsverbetering door procesbeheersing en verlaging van overlast op de bouwplaats.
Er zijn meerdere Nederlandse bedrijven die het bouwproces verplaatsen van de bouwplaats naar de fabriek. Ook is er een snel groeiend aantal woningbouwprojecten die laten zien dat industrieel bouwen nu al kan. Toch komt industrialisatie nog niet voldoende van de grond. Verkokerd werken, wetgeving, bestaande bureaucratie en marktwerking maken het onnodig complex.
Regie op aantallen
Een verdergaande industrialisatie vraagt om regie op aantallen, een fundamentele wijzing in procesbenadering, een andere manier van denken (van project naar productgoedkeuring) en (politieke en bestuurlijke) durf. Daarom is de provincie Zuid-Holland samen met De Bouwcampus en de Verstedelijkingsalliantie een opschalingstraject gestart om samen met gemeenten, aannemers, ontwerpers, ontwikkelaars, toeleveranciers en kennisinstellingen oplossingen te ontwikkelen om industrialisatie van de woningbouw te versnellen.
We bundelen vraag en aanbod zodat er meer continuïteit en zekerheid komt voor aanbieders. Zij krijgen het vertrouwen en financiële mogelijkheden om hun productieproces winstgevend te maken. Het bundelen van vraag en aanbod gebeurt binnen de Bouwstroom Haaglanden en de Stadsregio Rotterdam. Inmiddels zijn ook andere regio’s geïnteresseerd om een dergelijk traject op te starten.