Parkeernormen zijn vaak een hinderpaal voor binnenstedelijk bouwen. Maar dit hoeft niet zo te zijn. Gemeenten kunnen méér ruimte maken voor binnenstedelijke woningbouw, als zij slim omgaan met parkeernormen. De provincies Utrecht en Zuid-Holland, Platform31 en Aedes ontwikkelden een handreiking, die laat zien welke mogelijkheden zij hiervoor hebben. (pdf, 2.3 MB)
De huidige parkeernormen gaan uit van richtgetallen en handteren het principe: hoe minder stedelijk en hoe minder centrum, hoe meer parkeerplaatsen er nodig zijn. Daarmee houden de normen weinig rekening met het daadwerkelijk autobezit van bewoners.
In de praktijk bepalen de portemonnee en de samenstelling van een huishouden vaak het aantal auto’s. Zo hebben studenten en senioren minder vaak een auto dan gezinnen. Ook het type woningen, de locatie in de stad en de ruimte op straat bepalen de behoefte aan parkeerplaatsen. Daarom is het belangrijk om te kijken naar de feitelijke situatie.
Data gedreven
Door datagedreven parkeernormen is het mogelijk om méér woningen toe te voegen in bestaand stedelijk gebied. Daarbij kijken we naar daadwerkelijk autobezit en zetten we parkeerregulering in om extra woningbouw mogelijk te maken. Gemeenten kunnen daarbij differentiëren naar woningtype, type bewoner, woonoppervlak en type omgeving. De provincie Zuid-Holland heeft een viewer ontwikkeld met de data die gemeenten hierbij nodig hebben.
De provincie heeft een onderzoek gedaan naar het effect van de parkeernorm op binnenstedelijk bouwen. (pdf, 4.6 MB) Hieruit blijkt inderdaad dat de norm een belangrijke oorzaak is waarom er minder woningen in steden worden gebouwd dan nodig is.