Als u van plan bent een (gedeeltelijke) bodemsanering of verplaatsing van verontreinigde grond te gaan uitvoeren, moet u dit melden. Een kleinschalige verontreiniging kunt u saneren volgens de regels van het Besluit uniforme saneringen (BUS), zie 'BUS-melding' voor meer informatie.
Past de sanering niet onder BUS? Dan moet u een saneringsplan indienen. Soms is er nog aanvullend onderzoek nodig. Pas als de provincie of de gemeente akkoord is met het onderzoek en het saneringsplan kunt u starten met de sanering. De provincie of de gemeente kunnen speciale voorwaarden stellen aan de sanering.
Na afloop moet u een saneringsverslag en misschien ook een nazorgplan opstellen. Deze moet u ter beoordeling naar de provincie of de gemeente sturen.
Voorwaarden
U heeft een meldingsplicht als de volgende voorwaarden van toepassing zijn:
- U bent van plan verontreinigde bodem (gedeeltelijk) te saneren of te verplaatsen.
- De hoeveelheid verontreinigde grond is meer dan 50 kubieke meter, en/of de hoeveelheid verontreinigd grondwater is meer dan 1000 kubieke meter.
- U verplaatst de grond niet tijdelijk.
Procedure
U stuurt een saneringsplan op. Samen met de resultaten van het onderzoek waarmee de omvang van de verontreiniging in beeld is gebracht.
U doet de melding bij de omgevingsdienst of soms bij de gemeente. Dit laatste geldt voor de gemeenten Rotterdam en Den Haag en voor de gemeenten die genoemd worden in het Besluit aanwijzing bevoegdgezaggemeenten Wet bodembescherming.
Formulieren voor start, wijziging start sanering, einde sanering, melding bodemverontreiniging, machtiging adviseur en bereiken einddiepte sanering vraagt u aan bij de desbetreffende Omgevingsdienst.