Beslissing op bezwaar Chemours Netherlands BV tegen besluit tot oplegging van twee lasten onder dwangsom i.v.m. ongewone voorvallen
Gedeputeerde Staten hebben, overeenkomstig het advies van de bezwarencommissie, de bezwaren van het bedrijf Chemours Netherlands B.V. ongegrond verklaard. De bezwaren van Chemours waren gericht tegen het besluit, waarin twee lasten onder dwangsom werden opgelegd wegens het niet zo spoedig mogelijk melden van het ontsnappen van formaldehyde uit de Delrinfabriek in augustus 2016 en het verstrekken van nadere gegevens hierover. De Delrinfabriek, waarin de kunststof Delrin wordt geproduceerd, wordt geëxploiteerd door DuPont, maar staat op het terrein van Chemours in Dordrecht. De provincie heeft de lasten onder dwangsom zowel aan DuPont als aan Chemours opgelegd. Deze beslissing op bezwaar betreft alleen de bezwaren die Chemours heeft ingediend (DuPont heeft zijn bezwaarschrift ingetrokken).
De bezwaren van Chemours hielden in dat het bedrijf geen invloed heeft op en reële zeggenschap heeft over de activiteiten van DuPont in de Delrinfabriek. De provincie is echter van mening dat er sprake is van één inrichting, omdat er sprake is van functionele, technische en organisatorische bindingen tussen DuPont en Chemours. Gedeputeerde Staten hebben het besluit gehandhaafd, maar wel de motivering in het bestreden besluit aangevuld, overeenkomstig het advies van de bezwarencommissie.