Regeling bestrijden invasieve exoten en motie 407 (inzake het inzichtelijk maken van de financiële consequenties van het exotenbeleid)
Onlangs heeft de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit de provincies verantwoordelijk gemaakt voor het bestrijden van een dertigtal invasieve uitheemse soorten. Dit zijn planten en dieren die oorspronkelijk niet in ons land voorkwamen en die zich hier gevestigd hebben, waarbij zij snel in aantal toenemen en de inheemse soorten verdringen. Voorbeelden zijn Amerikaanse brulkikker, Pallas eekhoorn, Aziatische hoornaar, Huiskraai en Struikaster. In Zuid-Holland wordt op dit moment nog gewerkt aan het verwijderen van de Kleine waterteunisbloem op Tiengemeten. Het besluit van de minister betreft alle soorten van de door de Europese Commissie vastgestelde zogenaamde ‘Unielijst’, met uitzondering van de Beverrat (waarvoor de waterschappen verantwoordelijk blijven) en de Wolhandkrab en de uitheemse rivierkreeften (waarvoor het Rijk verantwoordelijk blijft). De kosten die deze taak met zich mee zal brengen zijn moeilijk te voorspellen, omdat de toekomst zal uitwijzen welke soorten in welke mate zich in Zuid-Holland zullen vestigen en wat vervolgens de kosten zullen zijn van de eliminatie. Voorlopig gaan Gedeputeerde Staten uit van een bedrag van € 100.000,- per jaar in totaal, wetende dat de werkelijk benodigde uitgaven hoger kunnen uitvallen, maar ook (aanzienlijk) lager.