Besluiten

De provincies Zuid-Holland, Zeeland en Noord-Brabant hebben een inventarisatie gemaakt van nog resterende geschenkwoningen van de Watersnoodramp van 1953. Dit betreft houten woningen die na de Watersnoodramp werden geschonken door Denemarken, Noorwegen, Finland, Zweden, Oostenrijk en Frankrijk. Deze karakteristieke geschenkwoningen zijn 70 jaar later nog steeds stille getuigen van deze geweldige internationale steun. Totaal zijn 850 woningen geschonken, waarvan er nu nog bijna 700 over zijn. Deze zijn doorgaans gebouwd in ensembles, aan een straat of pleintje, soms ook met een plantsoen. De drie provincies hebben nu aan het Rijk gevraagd om te verkennen of een aantal van de meest gave en representatieve ensembles kan worden aangewezen als Rijksmonument. Gezien het nationale karakter van de Watersnoodramp, die niet voor niets één van de vensters is in de Canon van Nederland, en gezien het internationale karakter van de geschenkwoningen, is een status als Rijksmonument passend voor deze woningen. Een aanwijzing als Rijksmonument bevordert ook we dit erfgoed en het indrukwekkende historische verhaal over de ramp nog beter kunnen doorgeven aan huidige en toekomstige generaties. Bovendien biedt het de eigenaren van deze geschenkwoningen meer kansen en mogelijkheden voor restauratie en onderhoud, omdat hiervoor bijvoorbeeld subsidie kan worden aangevraagd.

Op 15 december 2022 is door Provinciale Staten de Module Energietransitie van het Omgevingsbeleid vastgesteld. Bij de bespreking is een aantal amendementen en moties aangenomen, en heeft het college van Gedeputeerde Staten een aantal toezeggingen gedaan. Door het college is een behandelvoorstel opgesteld. Het besluit over het behandelvoorstel wordt via een brief aan PS gezonden.

Gedeputeerde Staten schrijven in een brief aan Provinciale Staten dat zij het ontwerp van de Herziening Omgevingsbeleid Module Ruimte en Wonen zullen aanvullen met enkele punten. Het gaat om het verwerken van het amendement over het mogelijk maken van zonnepanelen op de verharde oppervlakte onder windturbines. En om het toevoegen van gebieden aan de lijst met te behouden bedrijventerreinen op verzoek van de regio Midden-Holland.

De provincies zijn gevraagd hoe ze het NNN voor 2027 willen realiseren. In de rapportage 'Realisatie NNN Zuid-Holland 2027' is uitgewerkt hoe de provincie de resterende 3270 ha NNN gaat realiseren.

De Subsidieregeling cofinanciering Interreg 2022-2027 Zuid-Holland is op 15 december 2022 in werking getreden. Omdat gebleken is dat de titel van het subsidieplafond dat door Provinciale Staten is vastgesteld niet correspondeert met de titel van de subsidieregeling, is besloten omde Subsidieregeling cofinanciering Interreg 2022-2027 Zuid-Holland in te trekken en dezelfde regeling opnieuw vast te stellen met dezelfde titel als die van het subsidieplafond, namelijk Subsidieregeling cofinanciering EFRO Zuid-Holland (Interreg).

De provincie heeft de regio's gevraagd om een bedrijventerreinenvisie. Midden Holland, de MRDH en Zuid Holland-Zuid hebben deze ingediend. Omdat de regio’s nog niet (volledig) voldoen aan de uitvraag, hebben wij besloten de regionale visies aan te houden. Per regio is een individuele brief opgesteld en sturen we deze met verbeterpunten naar de regio’s om hen zo de ruimte geven om hun visies bij te stellen in een verbeterperiode van 6 maanden. Daarnaast wordt er ook een bestuurlijk gesprek gevoerd met de regio’s om gezamenlijk te kijken welke afspraken wij kunnen maken over de aanpassingen en de nieuw in te dienen versie van de bedrijventerreinenvisie.

Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat werkt op dit moment aan maatwerkafspraken met de 20 grootste CO2-uitstoters van Nederland. Gedeputeerde Staten (GS) zijn gevraagd om als steunbetuiging mee te tekenen op de eerste intentieverklaringen wanneer een vestiging van een van deze bedrijven zich in hun provincie bevindt. Dit omdat GS het milieu-bevoegd gezag is voor deze bedrijven. Met dit besluit wordt aan het GS-lid dat het dossier 'verduurzaming industrie van Zuid-Holland' onder zich heeft, de machtiging gegeven om namens GS deze intentieverklaringen mede te ondertekenen als steunbetuiging. GS worden geen partij bij de overeenkomst tussen het ministerie en het betreffende bedrijf.

Gedeputeerden Staten hebben het Omgevingsbeleid in het kader van de Herziening Omgevingsbeleid Module soortenbeleid vastgesteld. De Module omvat een drietal onderwerpen: (Actieve) soortenbescherming, faunabeheer en bestrijding van invasieve exoten. De module soortenbeleid heeft een belangrijke verbinding met andere provinciale opgaven. Het is niet alleen noodzakelijk vanuit het oogpunt natuur dat er over deze onderwerpen keuzen worden gemaakt en kaders worden vastgesteld, maar ook zeker in het kader van de andere (provinciale) opgaven, waaronder wonen, ruimtelijk ontwikkelingen, landbouw, vlieg- en verkeersveiligheid, waterbeheer, waterveiligheid en versterking van de biodiversiteit.

Aan Landgoed De ‘’Poort’’ NSW B.V. is op 20 juli 2021 een last onder dwangsom opgelegd inzake het niet voldoen aan de gestelde voorschriften in de verleende ontheffing (van 5 oktober 2012), inclusief de ambtshalve wijzigingen (van 28 mei 2020 en 25 november 2020). Landgoed De ‘’Poort’’ NSW B.V. heeft hiertegen bezwaar gemaakt. De bezwarencommissie adviseert het bestreden besluit, met de aanpassing van de last onder dwangsom als vermeld in de e-mail van 28 september 2021, in stand te laten. Gedeputeerde Staten hebben het bezwaar van Landgoed De ‘’Poort’’ NSW B.V. te Rotterdam ongegrond verklaard.

Gedeputeerde Staten hebben de bezwaren van Cabot B.V. te Botlek Rotterdam tegen het opleggen van een last onder dwangsom ongegrond verklaard. Aan Cabot B.V. is op 23 november 2021 een last onder dwangsom opgelegd, omdat de emissie van SO2 in de centrale schoorsteen niet voldeed aan de norm. Hiermee werd artikel 5.4 van het Activiteitenbesluit milieubeheer overtreden. Het bedrijf heeft hier bezwaar tegen gemaakt. De bezwarencommissie heeft geadviseerd de last te herroepen, omdat volgens de bezwarencommissie de installatie, bij Cabot B.V. gekwalificeerd dient te worden als een naverbrander voor het reinigen van afgassen. De Gedeputeerde Staten zijn van oordeel dat geen sprake is van een naverbrander voor het reinigen van afgassen en de stookinstallatie daarmee onder paragraaf 5.1.1 van het Activiteitenbesluit milieubeheer valt, waardoor het advies niet wordt gevolgd. De last wordt in stand gehouden.