Zuid-Holland is dichtbevolkt en huisvest meer dan een kwart van de meest risicovolle bedrijven van Nederland. De uitstoot van deze bedrijven en de risico’s van vervoer van gevaarlijke stoffen veroorzaken zorgen bij onze inwoners. De provincie heeft de wettelijke taak voor vergunningverlening, toezicht en handhaving, maar het instrumentarium schiet tekort. Wij vragen het Rijk om wet- en regelgeving te versterken, zodat inwoners beter beschermd worden en bedrijven meer duidelijkheid krijgen.
Achtergrond
Zuid-Holland is dichtbevolkt en haar inwoners behoren tot de meest ongezonde inwoners van ons land. Daarnaast huisvest Zuid-Holland meer dan een kwart van de meest risicovolle bedrijven van Nederland. De uitstoot van deze bedrijven veroorzaken zorgen bij onze inwoners. Als provincie pakken wij onze rol, omdat wij verantwoordelijk zijn voor de vergunningverlening aan, het toezicht houden op, en handhaving op deze meest risicovolle bedrijven. Het wettelijk instrumentarium hiervoor kan echter beter. Dit helpt onze inwoners, maar geeft ook duidelijkheid aan bedrijven.
Belang
Door onderzoek weten we de laatste jaren steeds meer over de schadelijkheid en de wijde verspreiding van bijvoorbeeld PFAS-stoffen. Omdat deze stof niet tot nauwelijks afbreekt blijft het aanwezig in ons water en onze bodem. De PFAS-vervuiling leidt in Zuid-Holland tot steeds meer problemen. Zo zien we teveel PFAS in eieren en in het zeeschuim. Alleen als we PFAS-vervuiling aan de bron tegengaan, kan de vervuiling een halt toe worden geroepen. Daarom is een Europese bronaanpak het meest effectief.
Wat vragen wij van een nieuw kabinet?
- Een Europees verbod op PFAS is cruciaal. Blijf in Brussel aandringen op een zo snel en volledig mogelijk Europees PFAS restrictievoorstel.
- Stel een nationaal coördinator PFAS in om de landelijke regie op de aanpak van PFAS te versterken.
Achtergrond
Provincies en gemeenten werken dagelijks aan een gezonde leefomgeving. Mede dankzij hun inzet is de luchtkwaliteit in Nederland de afgelopen jaren verbeterd. De EU heeft echter de luchtkwaliteitsnormen recent aangescherpt (Luchtkwaliteitsrichtlijn en Richtlijn Industriële Emissies). Deze normen gelden vanaf 2030 als Rijksomgevingswaarden en hebben directe gevolgen voor vergunningverlening, toezicht, handhaving en de realisatie van woningbouw en industriële opgaven.
Het is cruciaal dat het Rijk provincies en gemeenten ondersteunt met handelingsperspectief bij overschrijding van normen en een gezamenlijk kader ontwikkelt om knelpunten aan te pakken.
Belang
Gezondheid moet centraal staan in de implementatie van de herziene EU-richtlijnen. De ambitie is om uiterlijk na 2030 te voldoen aan de WHO-advieswaarden van 2021. Omdat luchtverontreiniging een grensoverschrijdend probleem is, is samenwerking tussen bestuurslagen onmisbaar.
Het behalen van de strengere normen heeft impact op belangrijke maatschappelijke opgaven, zoals woningbouw, energie en industrie. Decentrale overheden hebben daarom behoefte aan duidelijkheid, realistische maatregelen en voldoende middelen om hun taken uit te voeren.
Wat vragen wij van een nieuw kabinet?
- Nieuw nationaal samenwerkingsprogramma luchtkwaliteit: juridisch bindend, aanvullend op het Schone Lucht Akkoord (SLA), om gezamenlijk knelpunten op te lossen.
- Financiële borging: structurele middelen voor uitvoering van beleid, voortzetting van het SLA en ondersteuning van het RIVM en omgevingsdiensten.
- Inzicht en haalbaarheid: grondige analyse door het RIVM van haalbaarheid van de normen, inclusief scenario’s, maatregelen, kosten en juridische robuustheid.
- Routekaart luchtkwaliteit: gezamenlijke aanpak voor stedelijke gebieden en regio’s met zware industrie of intensieve veehouderij, inclusief tijdlijnen en maatregelen richting 2030 en verder naar de WHO-advieswaarden.
- Bronaanpak: stevige maatregelen op nationaal en Europees niveau, om decentrale overheden te ondersteunen waar lokaal beleid tekortschiet.
- Burgerparticipatie: ruimte voor initiatieven gericht op bewustwording, participatie en citizen science.
Achtergrond
De provincie Zuid-Holland heeft een wettelijke rol in beleid, regelgeving en vergunningen voor regionale en onbemande luchtvaart, inclusief luchthavenbesluiten en ontheffingen. Nieuwe vormen van vliegen, waaronder duurzamere en innovatieve technieken, ontwikkelen zich snel en vragen om nieuw beleid. De provincie is in 2025 gestart met de herziening van haar Luchtvaartvisie.
Belang
Luchtvaart is een landelijke aangelegenheid met grote effecten op provinciale opgaven zoals woningbouw, ruimtelijke ordening, economische ontwikkeling, leefomgeving en gezondheid. Voor Zuid-Holland is samenhang tussen luchtzijdige (luchtruim, geluid) en landzijdige (woningbouw, natuur) opgaven cruciaal.
Wat vragen wij van een nieuw kabinet?
- Samenhangende totaalvisie van het Rijk op landzijdige en luchtzijdige opgaven, met borging van interbestuurlijke samenwerking en realistische termijnen.
- Harmonisatie van wetgeving: Wet Luchtvaart en Omgevingswet beter op elkaar aansluiten, met versterking van de rechtspositie van omwonenden.
- Bestendiging Ruimtelijk Arrangement: gezamenlijke afspraken tussen Rijk en provincie over woningbouw, luchtruimherziening en Natura2000, onder andere via NOVEX Schiphol.
- Robuuste en transparante modellen voor geluidshinder: betere aansluiting tussen berekende reducties en daadwerkelijk ervaren hinder.
Achtergrond
Zuid-Holland is de toegangspoort van Nederland en Europa, met sleutelposities in Rotterdamse haven, Greenports en nationale transportcorridors. De provincie heeft taken in infrastructuur, ruimtelijke inpassing en verduurzaming van mobiliteit en werkt samen met rijk, havenbedrijven en bedrijfsleven aan een duurzaam en toekomstbestendig goederenvervoersysteem.
Belang
De regionale uitdagingen hebben nationale impact: economische concurrentiekracht, bereikbaarheid, duurzaamheid en leefomgeving. Prioriteiten zijn verduurzaming (ZE-binnenvaart, modal shift), capaciteit en betrouwbaarheid van spoor/binnenvaart, efficiënt ruimtegebruik en borging van veiligheid.
Wat vragen wij van een nieuw kabinet?
- Voortzetting van bestaande afspraken uit MIRT-GVC, Spoortafel (GNOE) en Binnenvaarttafel.
- Beschikbaar stellen van gereserveerde middelen: €150 mln. uit Mobiliteitsfonds en €227,6 miljoen uit MeerjarenKlimaatfonds voor ZE-binnenvaart.
- Voortzetten studies zoals GNOE naar extra spoorcapaciteit.
- Steun voor modal shift en terugdringen lege containers/reefers (bijv. “Vers op het spoor”).
- Blijvende samenwerking met regionale partners voor ruimte, veiligheid en duurzame infrastructuur.
Achtergrond
Het spoorgoederenvervoer vanuit de Rotterdamse haven naar Duitsland gebruikt nu ook drukke stedelijke routes door Rotterdam, Gouda, Amsterdam-Zuidoost en andere steden. Dit veroorzaakt overlast (geluid, trillingen, veiligheidsrisico’s) en beperkt mogelijkheden voor woningbouw.
Belang
De oplossing ligt in de aanleg van een spoorboog tussen de IJssellijn en Oldenzaal. Zo ontstaat een rechtstreekse, veilige en efficiënte verbinding richting Noord-Duitsland, Polen en de Baltische staten via de Betuweroute. Zonder deze verbinding blijft goederenvervoer door de Randstad noodzakelijk, inclusief toekomstig ammoniakvervoer.
Voordelen van de spoorboog:
- Veiliger, korter en sneller goederenvervoer.
- Sterke vermindering van geluid-, trilling- en veiligheidsproblemen in stedelijk gebied.
- Meer ruimte voor personenvervoer en woningbouw langs bestaande spoorlijnen.
- Verbeterde achterlandverbinding voor de Rotterdamse haven.
- Betere route voor militair vervoer richting Oost-Europa, met minder kwetsbaarheid.
- Vermindering van milieuproblemen en versterking van klimaatdoelen.
Wat vragen wij van een nieuw kabinet?
- Een positief besluit nemen over aanleg van de spoorboog (varianten variëren van een korte boog bij Deventer tot een noordtak van de Betuweroute). Voor Zuid-Holland maakt de variant minder uit, essentieel is dát de boog er komt.