Achtergrond
Hoewel de acute effecten van het zogenoemde Ravijnjaar enigszins zijn gedempt, blijft er een structurele disbalans bestaan tussen de taken en middelen van gemeenten. Het vooruitzicht is dat deze problematiek vanaf 2028 in volle omvang terugkeert. Dit wordt zichtbaar in de rol van de provincie als financieel toezichthouder, maar ook in de gezamenlijke realisatie van maatschappelijke opgaven.
Belang
Financieel gezonde gemeenten zijn een randvoorwaarde voor het realiseren van zowel provinciale als landelijke ambities. Zonder voldoende financiële slagkracht kunnen gemeenten hun taken niet effectief uitvoeren en komt de samenwerking tussen rijk, provincies en gemeenten onder druk te staan. Dit raakt direct het vermogen van de overheid als geheel om maatschappelijke opgaven te realiseren en publieke voorzieningen op peil te houden.
Een duurzaam evenwicht tussen taken en middelen is daarmee noodzakelijk om de bestuurskracht van gemeenten te versterken en de stabiliteit van het publieke domein te waarborgen.
Wat vragen wij van een nieuw kabinet?
- Herstel van de balans tussen taken en middelen: structurele afspraken die ervoor zorgen dat gemeenten hun wettelijke en maatschappelijke taken realistisch kunnen uitvoeren.
- Voldoende structurele middelen in het Gemeentefonds: borging van financiële stabiliteit als randvoorwaarde voor investeringen in het publieke domein.
- Bestuurskrachtige gemeenten als gezamenlijke ambitie: erkenning dat sterke gemeenten noodzakelijk zijn om gezamenlijke opgaven met provincies en Rijk te realiseren.
- Ondersteuning van de inzet van de VNG: bevestiging van de randvoorwaarde dat gemeenten structureel over voldoende middelen beschikken.