De transitie van het landelijk gebied is een van de grootste opgaven van deze tijd. In Zuid-Holland komen opgaven rond stikstof, waterkwaliteit, klimaatadaptatie en landbouw bij elkaar, in een provincie met zeer beperkte ruimte. De provincie werkt samen met boeren, tuinders en inwoners aan plannen voor natuurherstel en toekomstbestendige landbouw. Maar zonder duidelijk beleid en structurele middelen vanuit het Rijk dreigt de energie bij gebiedspartners weg te vloeien. Het schrappen van het Transitiefonds heeft een groot financieel gat achtergelaten. Zuid-Holland ontving slechts €188 miljoen op een geschatte behoefte van €8 miljard.
Achtergrond
De tuinbouw, en met name de glastuinbouw, is na de haven de tweede grootste economische sector in Zuid-Holland en behoort internationaal tot de meest innovatieve. De sector staat echter voor urgente transitieopgaven: beperkte ruimte, verduurzaming van energie en CO₂, verbetering van waterkwaliteit en verminderde afhankelijkheid van arbeidsmigranten. De provincie wil versnellen richting een concurrerende, duurzame en toekomstbestendige tuinbouw.
Belang
De tuinbouw is cruciaal voor de regionale en nationale economie, voedselzekerheid en innovatiekracht. De sector levert een grote bijdrage aan de exportpositie van Nederland en vervult een sleutelrol in de verduurzaming van de voedselketen. Tegelijkertijd heeft de sector een sterke ruimtelijke impact en is zij verweven met andere maatschappelijke opgaven zoals woningbouw, klimaatadaptatie en energietransitie.
Uitdagingen
- Ruimte: Door schaarse ruimte is meervoudig ruimtegebruik en herstructurering noodzakelijk. Verplaatsing van glastuinbouwbedrijven kan bijdragen aan een betere balans tussen wonen en economie en aan de realisatie van de woningbouwopgave.
- Energie: Voor een klimaatneutrale sector in 2040 is een collectief warmtesysteem essentieel, gebaseerd op aardwarmte, restwarmte en opslag. De beschikbaarheid van CO₂ staat echter onder druk en vormt een belemmering voor de overstap van WKK naar duurzame warmte.
- Waterkwaliteit: Europese regelgeving beperkt het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Groene alternatieven zijn nog niet tijdig beschikbaar door lange toelatingsprocedures bij het CTGB, waardoor de continuïteit van gewassen en voedselzekerheid wordt bedreigd.
- Arbeidsmigranten: De sector is sterk afhankelijk van arbeidsmigranten voor laagbetaalde arbeid. Er is behoefte aan robotisering om deze afhankelijkheid te verminderen. De huidige landelijke aanpak via een fonds is te versnipperd; er is behoefte aan een integrale deal tussen Rijk en sector.
Wat vragen wij van een nieuw kabinet?
De provincie Zuid-Holland vraagt het nieuwe kabinet om:
- Financiële bijdragen voor herstructurering en verplaatsing van glastuinbouw bij gebiedsontwikkeling.
- Een interdepartementale deal (SZW, LNV, EZK) met de tuinbouwsector over vermindering van arbeidsmigranten en gezamenlijke investeringen in robotisering.
- Versterking van het CTGB en versnelling van toelatingsprocedures voor groene middelen (“green lane”).
- Randvoorwaarden die verduurzaming faciliteren, waaronder betrouwbare warmtevoorziening en beschikbaarheid van CO₂.
Achtergrond
In het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie is afgesproken dat Nederland in 2050 klimaatbestendig en waterrobuust moet zijn. Gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk werken hieraan samen. Provincies hebben vooral een stimulerende en ondersteunende rol. De tijdelijke Impulsregeling Klimaatadaptatie (2021–2023) leverde cofinanciering voor maatregelen, maar structurele middelen ontbreken. Voor Zuid-Holland, als dichtbevolkte deltaprovincie, is klimaatadaptatie urgent vanwege risico’s op wateroverlast, hittestress, verzilting en funderingsschade. Zonder blijvende inzet en samenwerking tussen overheden kunnen deze uitdagingen niet worden opgevangen.
Belang
Klimaatadaptatie raakt vrijwel alle maatschappelijke domeinen. Investeringen in wateropvang, verkoelend groen, bescherming tegen overstroming en het vertragen van bodemdaling zijn noodzakelijk om leefbaarheid, gezondheid, economie en natuur te borgen. Het provinciaal belang ligt in coördinatie, het stimuleren van integrale gebiedsaanpakken en het verbinden van ruimtelijke keuzes met klimaatbestendigheid.
Wat vragen wij van een nieuw kabinet?
- Structurele financiële middelen, met name voor gemeenten, zodat klimaatadaptatie structureel kan worden opgepakt en niet afhankelijk is van incidentele impulsen.
- Nakomen van afspraken: houd vast aan interbestuurlijk gedragen kaders zoals water en bodem sturend en de maatlat voor een groene, klimaatadaptieve gebouwde omgeving.
- Richtinggevende keuzes op Rijksniveau: voorkom bestuurlijke vaagheid en schuurpunten tussen departementen door duidelijke, integrale keuzes te maken die nationale en regionale belangen verbinden.
- Gezamenlijke uitvoeringsstrategie: borg een gezamenlijke aanpak waarbij taken en verantwoordelijkheden helder verdeeld zijn, mét ruimte voor regionale invulling.
- Versterking NAS (Nationale Adaptatiestrategie): maak deze daadwerkelijk richtinggevend en ontwikkel een uitvoeringsplan waarin provincies een duidelijke juridische positie en structurele middelen krijgen.
Achtergrond
De landbouwsector in Zuid-Holland staat onder grote druk. Om ook op lange termijn weerbaar en economisch rendabel te blijven, zet de provincie in op een transitie richting duurzame, natuurvriendelijke en toekomstbestendige bedrijfsmodellen. Landelijk is hiervoor beweging ontstaan met het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG), maar door het wegvallen van structurele financiering dreigt de ingezette koers stil te vallen. Dit kan grote gevolgen hebben voor zowel boerenbedrijven als voor voedselzekerheid, natuurherstel en regionale economie.
Belang
De landbouwtransitie is van nationaal belang, met een sterke regionale component. Zuid-Holland vervult hierin een coördinerende rol, in nauwe samenwerking met agrarische ondernemers, ketenpartners en medeoverheden. Duurzame landbouw is cruciaal om klimaat- en natuurdoelen te behalen, maar ook om de economische vitaliteit van het landelijk gebied en het verdienvermogen van de sector te waarborgen.
Wat vragen wij van een nieuw kabinet?
- Landelijk kader voor emissiereductie – Ontwikkel beleid voor het terugdringen van methaanuitstoot en leg een wettelijke basis vast voor voer- en managementmaatregelen die boeren kunnen toepassen om methaan- en ammoniakemissies te reduceren.
- Onafhankelijk adviesstelsel – Hervorm wetgeving rond erfbetreders, zodat boeren onafhankelijke adviezen ontvangen, vergelijkbaar met het provisieverbod bij hypotheekadviseurs.
- Financiële randvoorwaarden – Richt een Rijksfonds (innovatie-, transitie- of frictiekostenfonds) op voor de land- en tuinbouw, gericht op ketenontwikkeling en omschakeling naar duurzame bedrijfsmodellen.
- Financieringstafel – Neem deel aan provinciale tafels met banken en pensioenfondsen om nieuwe financieringsinstrumenten en garanties te ontwikkelen die boeren helpen bij transitie-investeringen.
- Structurele samenwerking en regierol – Herijk de rol van het Rijk: niet alleen als financier en regelgever, maar als actieve partner in het transitieproces, inclusief het aanpassen van wet- en regelgeving aan de veranderende praktijk.
- Voedselstrategie en langetermijnvisie – Ontwikkel een nationale visie voor land- en tuinbouw, gekoppeld aan een brede voedselstrategie, die richting en zekerheid biedt voor ondernemers en medeoverheden.
Achtergrond
De stikstofuitstoot in Nederland leidt tot verslechtering van natuur en biodiversiteit. Door het uitblijven van voldoende bronmaatregelen is de zogeheten stikstofcrisis ontstaan, met verstrekkende gevolgen voor natuur, economie en maatschappij. Vergunningverlening voor woningbouw, infrastructuur en verduurzamingsprojecten stagneert, waardoor ook de energietransitie vertraging oploopt. Zuid-Holland heeft met de Samenhangende Aanpak Natuurherstel en Economie (SANE) eigen stappen gezet, maar effectieve aanpak vereist landelijke borging en regie.
Belang
De problematiek raakt direct de leefomgeving, natuurkwaliteit en economische ontwikkeling. Omdat Zuid-Holland een kernpositie heeft in de nationale woningbouw- en verduurzamingsopgave, geldt: als Zuid-Holland op slot zit, zit Nederland op slot. Een robuust, landelijk maatregelenpakket is noodzakelijk om de impasse te doorbreken en ruimte te creëren voor natuurherstel én economische activiteiten.
Wat vragen wij van een nieuw kabinet?
- Generieke, juridisch geborgde maatregelen om stikstofreductie te realiseren en Natura 2000-gebieden te beschermen.
- Invoering van een juridisch houdbare ondergrens van 1 mol, gekoppeld aan een stevig maatregelenpakket.
- Het voortzetten van de gebiedsgerichte samenwerking, onder andere voor natuurherstel rondom de Rotterdamse Haven.
- De snelle ontwikkeling van doelsturing als geborgde aanpak voor de landbouwsector
- Maatwerk en middelen voor overgangszones rond Natura 2000-gebieden voor het verminderen van alle drukfactoren, dus niet alleen stikstof.
- Onderzoek naar scheiding van NOx en NH₃. Bij de reductiedoelstellingen van het Rijk is het onderscheid al gemaakt, wij vragen of dit ook toegepast kan worden bij activiteiten en vergunningverlening
- Beleid voor extensivering in de landbouw, met financiële middelen en instrumenten zoals strategisch grondbeleid.
- Stimulering en verplichting van emissieloos bouwen, inclusief ondersteuning voor schoon bouwmaterieel en laadvoorzieningen.
- Verruiming van staatssteunregels, zodat boeren en tuinders effectiever ondersteund kunnen worden bij verduurzaming en omschakeling.
Achtergrond
Zuid-Holland is als laaggelegen deltaprovincie kwetsbaar en tegelijkertijd economisch cruciaal. De provincie huisvest nationale investeringen in haven, energie-infrastructuur en woningbouw. Een betrouwbare werking van het water- en bodemsteem en het behouden van de unieke natuurlijke ecosystemen in Zuid-Holland zijn daarom cruciaal voor het veilig stellen van de economische waarde van Zuid-Holland voor heel Nederland. Dit vergt structurele versterking van de waterkwaliteit, drinkwatervoorziening, zoetwaterbeschikbaarheid, waterveiligheid,boezemsystemen en een effectieve aanpak van de Amerikaanse rivierkreeft. Daarnaast zijn transformatieopgaven noodzakelijk omdat niet alle condities langer via technische ingrepen op te vangen zijn.
Belang
De urgentie is groot: droogte, clusterbuien en verzilting zetten druk op waterbeschikbaarheid en kwaliteit. Huidige knelpunten zijn o.a. het leveren van voldoende (drink)water voor nieuwbouw, landbouw en natuur, en het niet halen van KRW-doelen. Dit kan nieuwe vergunningverlening blokkeren. Ook spelen risico’s rond vernatting van veenweidegebieden, verzilting in kustregio’s en wateroverlast in stedelijke wijken.
Wat vragen wij van een nieuw kabinet?
- Veranker “water en bodem sturend” expliciet in de Nota Ruimte en reserveer ruimtelijke zoekgebieden voor toekomstige water- en bodemopgaven.
- Intensieve inzet op verbetering van waterkwaliteit via normering, toelatingsbeleid voor gewasbeschermingsmiddelen, aanvullende maatregelen in het mestbeleid, en Europese afspraken rond PFAS.
- Meer middelen en regelgeving voor zoetwaterbeschikbaarheid en drinkwaterbesparing, met oog voor industriële en huishoudelijke reductie.
- Structurele steun voor transformatie-opgaven zoals de aanleg van groenblauwe netwerken en de aanpak van verzilting en bodemdaling.
- Werkbare landelijke kaders voor waterinfiltratie en concrete afspraken rond VTH-taken afvalwaterlozingen.
Achtergrond
Het Zuid-Hollands Programma Landelijk Gebied (ZHPLG) bundelt opgaven rond natuur, stikstof, waterkwaliteit, klimaat en landbouw. De provincie beoogt een integrale aanpak waarmee doelen worden gehaald én landbouw toekomstperspectief behoudt. De urgentie is hoog: natuur en waterkwaliteit staan onder druk, biodiversiteit loopt terug en het schrappen van het NPLG en Transitiefonds heeft een groot financieel gat achtergelaten.
Belang
Het landelijk gebied staat voor een dubbele transitie: verduurzaming en herstel van natuurwaarden, gecombineerd met economisch perspectief voor boeren. Zuid-Holland ontving slechts €188 miljoen op een geschatte behoefte van €9 miljard. Zonder substantiële aanvullende middelen dreigt de uitvoering te stagneren.
Wat vragen wij van een nieuw kabinet?
- Landelijke wet- en regelgeving die stikstofreductie structureel borgt en handhaafbaar maakt.
- Substantiële aanvullende financiering in de orde van honderden miljoenen, zowel voor procescapaciteit als voor uitvoering van maatregelen.
- Nationale coördinatie op de realisatie van internationale en nationale doelen voor water, natuur, stikstof en klimaat.
- Het stimuleren van gebiedsgericht werken door provincies, inclusief middelen voor gebiedsplannen die de integrale opgaven concreet maken.
Achtergrond
Zuid-Holland is dichtbevolkt en haar inwoners behoren tot de meest ongezonde inwoners van ons land. Daarnaast huisvest Zuid-Holland meer dan een kwart van de meest risicovolle bedrijven van Nederland. De uitstoot van deze bedrijven veroorzaken zorgen bij onze inwoners. Als provincie pakken wij onze rol, omdat wij verantwoordelijk zijn voor de vergunningverlening aan, het toezicht houden op, en handhaving op deze meest risicovolle bedrijven. Het wettelijk instrumentarium hiervoor kan echter beter. Dit helpt onze inwoners, maar geeft ook duidelijkheid aan bedrijven.
Belang
Door onderzoek weten we de laatste jaren steeds meer over de schadelijkheid en de wijde verspreiding van bijvoorbeeld PFAS-stoffen. Omdat deze stof niet tot nauwelijks afbreekt blijft het aanwezig in ons water en onze bodem. De PFAS-vervuiling leidt in Zuid-Holland tot steeds meer problemen. Zo zien we teveel PFAS in eieren en in het zeeschuim. Alleen als we PFAS-vervuiling aan de bron tegengaan, kan de vervuiling een halt toe worden geroepen. Daarom is een Europese bronaanpak het meest effectief.
Wat vragen wij van een nieuw kabinet?
- Een Europees verbod op PFAS is cruciaal. Blijf in Brussel aandringen op een zo snel en volledig mogelijk Europees PFAS restrictievoorstel.
- Stel een nationaal coördinator PFAS in om de landelijke regie op de aanpak van PFAS te versterken.