Commissie Bereikbaarheid en Energie vergadert op 12 mei 14:00 uur over verkeersveiligheid en het transitieplan openbaar vervoer
De commissie Bereikbaarheid en Energie vergadert op woensdag 12 mei vanaf 14.00 uur over verkeersveiligheid en het transitieplan openbaar vervoer.
Geïnteresseerden kunnen de vergaderingen volgen via de webcast.
Verkeersveiligheid
De commissie bespreekt op 12 mei het concept uitvoeringsprogramma verkeersveiligheid Zuid-Holland 2021-2030.
Na een jarenlange gestage daling, stijgen de aantallen verkeersslachtoffers sinds 2014 weer. Gezien de stijgende onveiligheid willen Gedeputeerde Staten de komende jaren een tandje bijzetten. Zuid-Holland wil samen met het Rijk, de Metropoolregio Rotterdam Den Haag, onze zes bestuurlijke regio’s, de gemeenten, de waterschappen, het Regionaal Ondersteuningsbureau Verkeersveiligheid, ANWB, Fietsbond en Veilig Verkeer Nederland het verkeer in de provincie weer veiliger maken. Het doel in het uitvoeringsprogramma van de provincie is tot 2027: minder dan de 100 verkeersdoden en 6.570 gewonden per jaar van het piekjaar 2018. En het doel van 2027 tot 2030: maximaal 85 tot 95 verkeersdoden en maximaal 5.585 tot 6.242 gewonden per jaar. Dit wil de provincie onder andere doen door steviger regie te voeren en 80 km-wegen veiliger in te richten.
Transitieplan openbaar vervoer
Voor het openbaar vervoer na corona hebben Gedeputeerde Staten een transitieplan opgesteld. Met dit plan wordt een eerste stap gezet in het toekomstbestendig maken van het OV. Het bevat de hoofdlijnen van beleid en richtinggevende uitspraken voor de periode 2022 tot en met 2025 voor de uitwerking in onder meer vervoerplannen per concessie.
Een aantal van de uitgangspunten van het transitieplan zijn:
- Het hanteren van een nul-scenario (maximaal 30% afschaling) als reizigersaantallen en Rijksbijdrage tegenvallen;
- De provincie handhaaft in beginsel de huidige subsidie voor openbaar vervoer met mogelijk (tijdelijk) andere voorwaarden als dit in overeenstemming is met wet- en regelgeving, zodat er bijvoorbeeld geen sprake is van ongeoorloofde staatsteun;
- De ontwikkelfunctie en opbrengstverantwoordelijkheid blijven bij de vervoerder;
- Een vaste buslijn mag pas worden opgeheven als de vervoerder een volwaardig alternatief biedt;
- De tarieven van het openbaar vervoer blijven op hetzelfde niveau.