
De provincie aan de bal
Voor veel van de maatschappelijke opgaven staan de provincies aan de lat. Of het nu gaat om de stikstofproblematiek, de woningbouwopgave of de energietransitie, steeds is er voor de provincies een belangrijke rol weggelegd of, anders gezegd, gaat het om onze ‘core-business’. Ik vind het voor ons als provincies een spannende en een mooie tijd. Waarin een belangrijke vraag is: gaan de provincies leveren? Worden er knopen doorgehakt en besluiten genomen?
Mijn antwoord is: we moeten wel. Ik wijs op het aloude spreekwoord: zachte heelmeesters maken stinkende wonden. Soms ligt een keuze voor de hand, maar over het algemeen geldt dat eenvoudige oplossingen niet bestaan. Dan doet het soms ergens pijn. Dan is het de kunst dat die pijn eerlijk wordt verdeeld en niet bij één groep of één sector alleen terechtkomt.
Als er iets is dat het vertrouwen in de overheid schaadt, dan is het dat er geen besluiten worden genomen. We hebben dat in het verleden helaas te vaak gezien. In plaats van te werken aan een mooie aanval richting doel wordt de bal maar weer eens een stukje vooruit geschopt. Soms zelfs zover dat de leren knikker over de achterlijn verdwijnt. En met een bal die uit is kun je geen doelpunt maken. Doen of de bal nog wel in het veld ligt, maakt het er alleen maar erger op.
Ik zou het ook veel makkelijker vinden om tegen iedereen die ergens bang voor is of ergens moeite mee heeft te zeggen: ik snap het, we gaan het gewoon niet doen. Opwarming van de aarde, te veel stikstof, slechte waterkwaliteit? Ach, het valt wel mee. We gaan gewoon door met ons fijne leven en alles wat dat fijne leven bedreigt, dat duwen we weg. Het is evident dat het zo niet werkt. Wij kunnen ons die houding niet permitteren, dan komen die vraagstukken nog heftiger bij onze kinderen op hun bord. Wat we dus nodig hebben is een dapper bestuur en een politiek die ook tegen de eigen mensen durft te zeggen dat we er met elkaar doorheen moeten en besluitvaardig moeten zijn. De bal moet in de goal.
Verantwoordelijkheden
Dit is de tijd dat er veel taken en opgaven bij de provincie worden neergelegd en wij trekken als provincies een grote broek aan, zo van kom maar op met die verantwoordelijkheden, het is van ons. Als er een tijd is dat er niet wordt getwijfeld aan het nut van het bestaan van provincies, dan is het nu. Als er een tijd is dat duidelijk moet worden wat de provincies voorstellen, dan is het ook nu. Tegelijkertijd heb ik het gevoel dat de discussie rond de positie van de provincie - in het verleden vaak gevoerd - helemaal niet voorbij is. Er sluimert iets.
Er wordt heel veel naar provincies gekeken, maar ook heel veel over regio’s gesproken. Het besef dat iets niet alleen op rijks- of lokaal niveau kan worden opgelost, leeft breed. Maar wat zit daar dan tussen? Ik moet zeggen dat ik op mijn hoede ben vanwege het feit dat er wel heel veel het woord ‘regio’ wordt gebruikt. Waarop ik dan vaak zeg: regio, regio, we hebben toch provincies?
Ik vind dat we enorm rommelen met onze bestuurlijke structuur. We maken er een bord spaghetti van. Er zijn veel bovenlokale, maar niet democratisch gelegitimeerde samenwerkingsverbanden. Dat is en blijft een onbevredigende situatie. Veel mensen raken het spoor erdoor bijster. Ooit is er begonnen met het overbrengen van taken van hogere overheden naar vooral de gemeente, de zogenoemde decentralisatie. Dit is echter een half afgemaakt project, want de destijds vanwege de bestuurskracht als noodzakelijk beoordeelde randvoorwaarde, namelijk opschalen tot gemeentes van minstens 100.000 inwoners, is niet ingevuld. Wat we wel hebben, is een kluwen van samenwerkingen, waardoor veel mensen in de gemeentes denken: wat houdt mijn zelfstandigheid nog in?
Opschalen
Het is mijn overtuiging dat, wanneer iets te groot is voor het gemeentelijke niveau, zo’n taak of opgave misschien beter kan worden neergelegd bij een ander democratisch orgaan dat bovenlokaal acteert. De discussie over de vraag waar welke taken moeten worden belegd heeft recent weer een interessante impuls gekregen, waarbij onderwerpen als taakdifferentiatie (dat is dat gemeenten van verschillende grootte mogelijk verschillende taken kunnen gaan uitvoeren, eventueel ook voor andere gemeenten in de regio), de invulling van interbestuurlijk toezicht en het thema medebewind aan de orde komen. Sommige beschouwers van het openbaar bestuur noemen hierbij ook het opschalen van regionale zaken naar het provincieniveau. Daar sluit ik mij bij aan.
In sommige provincies is dat al zo geregeld, daar lopen de grenzen van de regionale samenwerking - in de veiligheidsregio’s bijvoorbeeld - precies gelijk met die van de provincie. Andere provincies, zoals Zuid-Holland, hebben meerdere regio’s en bovengemeentelijke samenwerkingsverbanden binnen de grenzen. Het is mijn overtuiging dat we daar hygiëne in moeten hebben. Doe nou gewoon zaken via de lijnen in het huis van Thorbecke. Binnen de provincies kan een aantal functionele regio’s bestaan, maar als het gaat om het democratisch gelegitimeerde middenbestuur, dan is dat de provincie.