Welkom dames en heren, hier in het provinciehuis aan het begin van het nieuwe jaar. Fijn dat u weer de moeite heeft genomen naar hier te komen en elkaar te ontmoeten, het glas te heffen en voor de laatste keer te luisteren naar een nieuwjaarstoespraak van deze commissaris……. Dus wat dat laatste betreft: ga er maar eens even lekker voor staan…..want ik wil nog een hoop kwijt!
Welcome to our foreign guests, ambassadors from many countries, it’s an honour to meet you today and celebrate the good relationships we may have.
You are provided with a translation of my speech, so I hope you can follow and understand what I’m saying.
Op een dag als vandaag is het gepast om even terug te kijken op het afgelopen jaar. Een jaar waarin drie belangrijke verkiezingen hebben plaatsgevonden. In maart de provinciale statenverkiezingen en waterschap verkiezingen en in november de landelijke verkiezingen als gevolg van de val het kabinet in de zomer.
In al die gevallen leidden de uitkomsten tot een politieke aardverschuiving met een nieuwe partij in de provinciale besturen en mogelijk een kabinet met deelname van drie partijen die nog nooit eerder aan het landsbestuur hebben deelgenomen en waar de eerste weken stevig gedebatteerd moet worden over uitspraken van de winnaar in het verleden en de kracht en waarde van onze grondwet als fundament van onze democratische rechtstaat…Bijzondere tijden om het neutraal uit te drukken…..als niets meer zeker is waarvan wij dachten dat het vanzelfsprekend is.
En ik moet u bekennen dat ik bij het maken van dit verhaal ernstig gezocht heb naar de juiste toon om over deze ontwikkelingen iets te zeggen en uit te drukken met welk gevoel ik dat nieuwe jaar ben ingestapt. En dat laatste doe ik niet zonder zorgen. Er gebeurt heel veel in deze tijd en wereld, die haar op haar grondvesten doet trillen. Verschrikkelijke beelden van oorlogen en de haat waarmee mensen elkaar te lijf gaan. Grote woorden op het geopolitieke toneel van machthebbers die dreigende taal uitslaan. Verharding in onze eigen samenleving waarin bijna geen normaal gesprek meer gevoerd kan worden over verschillen van opvattingen en politieke ambities. De ander is immers niet meer je politieke tegenstander met wie je een goed dispuut voert en probeert een brug te slaan, maar eerder je vijand die je moet verslaan en met wie je categorisch van mening verschilt. Het is wat Hans Boutellier in zijn boek: ‘Het nieuwe Westen’, treffend beschrijft. En op het moment dat je politieke tegenstander je vijand is geworden, loopt elk gesprek dood, terwijl juist het publieke en politieke debat essentieel is voor onze democratie.
Als dat gesprek verstomt, dan verwordt democratie tot een spel van winnaars en verliezers waarbij het uiteindelijk gaat om ‘the winner takes all’. En dat is nou net niet wat democratie inhoudt.
In zijn jongste boek ‘Alkibiades’, beschrijft Ilja Leonard Pfeijffer hoe verschillende staatsvormen elkaar afwisselen als zijn het seizoenen.
Het is een prachtig en lijvig boek over een waar gebeurde geschiedenis over het einde van de democratie en de val van Athene. Al lezend zie je talloze verontrustende parallellen met de tijd waarin wij leven. Zo beschrijft hij die op- en neergang van verschillende staatsvormen. Hij begint met een monarchie en daarbij moet je je niet onze monarchie voorstellen waarbij geen sprake is van macht. Zolang een Koning zijn macht gebruikt ten dienste van het volk en het algemene belang dient, gaat het goed. Maar Pfeijffer beschrijft hoe op een gegeven moment die monarchie uitmondt in een tirannie met als gevolg dat hem de macht wordt ontnomen. Wat volgt is een aristocratie. Zeg maar, een zakenkabinet, maar dan zonder een controlerende volksvertegenwoordiging. En ook daar geldt weer: dat gaat goed zolang deze wijze mensen het algemene belang voor ogen houden en niet verstrikt raken in hun eigen belangen en de macht die hen is toebedeeld. Dan verwordt dat systeem tot een oligarchie van, zoals wij dat tegenwoordig zo graag zeggen, plucheplakkers en zakkenvullers. En tenslotte neemt het volk het heft in handen en wordt de democratie als zwaar bevochten en met tranen veroverde vrijheid gesticht. Daar hoort natuurlijk structuur bij en mandaat, want anders wordt het niks.
En ook daar loopt het mis. In Alkibiades houdt Protagoras, een wijsgeer een toespraak over deze staatsvormen. En daarin zegt hij dat de democratie kapot gaat op het moment dat mensen vergeten zijn dat deze vrijheid met bloed en tranen bevochten is, de burger zich gaat opstellen als een ontevreden klant van een overheid die niet levert en leiders niet meer leiden, maar de onvrede van het volk volgen en mobiliseren. Zie daar de parallel met deze tijd. De burger als ontevreden en veeleisende klant, de overheid die verstrikt is geraakt in systemen en regels en het directe contact met haar burgers heeft veronachtzaamd, de kritiek op de systemen en nog even en de democratie verwordt tot een ochlocratie, de menigte aan de macht en niemand die nog de leiding heeft. “Als we met bijna 18 miljoen mensen aan de knoppen gaan zitten, dan gaan we naar de knoppen”, zoals ik enkele jaren geleden bij een Zuid-Holland conferentie uitsprak.
In die verschillende staatsvormen gaat het elke keer mis wanneer de macht gebruikt wordt ter meerdere eer en glorie van hen die die macht bekleden en het algemeen belang het aflegt tegen eigen belang of deelbelangen en het noodzakelijke onderhoud en verzorging van die staatsvorm wordt veronachtzaamd.
‘Leiders zijn volgers geworden en volgers denken dat zij de leiding hebben…..’. Daar lijkt het op in een tijd waarin we voortdurend bezig zijn met de vraag: wat vinden de mensen ervan? Daardoor komt men in een soort verlamming terecht en worden de noodzakelijke en soms pijnlijke besluiten niet genomen. In een democratie kiezen burgers immers hun vertegenwoordigers om iets te vinden en een visie te hebben. Anders komen we terecht in een vicieuze cirkel; politici die luisteren naar de straat, bang worden om moeilijke besluiten te nemen uit angst ‘de straat te verliezen’ en vervolgens roept de straat ‘dat er niet geregeerd wordt en moeilijke besluiten voortdurend worden uitgesteld’.
Protagoras wijst de mensen er dan op dat die democratie zo in verval raakt dat de roep om een sterke man luider zal klinken en met alle gevolgen van dien.
Als democratie ons lief is, dan zullen we waakzaam moeten zijn! Ik wijs daarbij op onze eigen Zuid-Hollandse wapenspreuk: ‘Vigilate Deo Confidentes’. Dat betekent: ‘ Weest waakzaam, vertrouwend op God’. Sinds de 12e eeuw wordt deze leus gebruikt en is hij uiteindelijk in de 19e eeuw in ons wapen terecht gekomen als opvolger van de Staten van Holland.
Weest waakzaam! Deze tijd vraagt om ‘wakkere mensen’ die de tekenen van deze tijd verstaan en waar nodig weerstand kunnen bieden tegen krachten die onze democratische rechtstaat bedreigen. Dat is iets anders dan ‘woke’ zijn waar Yasha Mounk een lijvig boek over heeft geschreven met de titel: ‘De Identiteitsval’. Daarin wijst hij op het gevaar van de enorme benadrukking van
de eigen identiteit en de groep waartoe je wel of niet behoort. Het maakt een gewoon gesprek haast onmogelijk en zorgt ervoor dat je elk woord op een goudschaaltje weegt uit angst iets kwetsend te zeggen.
Onder het mom van emancipatie worden verschillen eerder benadrukt dan overbrugd en dat vertaalt zich ook in de politiek.
We moeten ‘niet woke, maar wakker zijn’! Wakker, om goed naar die ander te kunnen luisteren, om begrip op te brengen voor wat die ander beweegt, om een zuiver onderscheid te maken tussen eigen belang en algemeen belang, om het mandaat dat, of de macht die je hebt gekregen op de juiste manier te gebruiken zodat ook zij die tot een minderheid behoren voldoende bediend worden in hun wensen en verlangens, en om op te staan tegen de krachten die onze samenleving bedreigen en kapot willen maken. Lang was het adagium: schenk er niet teveel aandacht aan, want alles wat aandacht krijgt, groeit…… maar ik roep al een tijdje: als je onkruid geen aandacht schenkt, dan overwoekert het je hele tuin…….!
Weest waakzaam, vigilate, vertrouwend op God, Deo confidentes….Dat laatste zal niet overal direct worden verstaan in deze sterk geseculariseerde samenleving. Maar laat ik het eigentijdser proberen te formuleren. Dat ‘Deo confidentes’ drukt uit dat je als mens het besef hebt dat er iets groters is dan jijzelf. Of dat nou wordt samengevat in een klassiek godsbeeld, of in een bewustzijn dat jij als individu deel uitmaakt van een groter geheel en jezelf niet verheft tot het middelpunt van het universum en de geschiedenis. Het draait niet om mij, maar om ons in de breedste zin van het woord. Dat ‘Deo confidentes’ heeft mij geleerd de ander te zien als mijn naaste en niet als mijn vijand. Dat heeft mij geleerd om niet met mijn oordeel klaar te staan, maar te luisteren naar wat de ander beweegt. Dat heeft mij geleerd om ‘mijn naaste lief te hebben, zoals ik mij zelf lief mag hebben. Dat betekent niet dat ik alles en iedereen okay vindt, maar een moreel kompas heb dat ik kan gebruiken in mijn oordeelsvorming en mijn eigen oordeel niet verabsoluteer. Vigilate Deo Confidentes. Het kan naar mijn idee geen kwaad om die wapenspreuk, met die uitleg die ik net gaf, opnieuw onder de aandacht te brengen juist in deze tijd waarin mensen verdwalen in de leegte of geen keuzes meer kunnen maken in de veelheid van zogenaamde waarheden die zich overal aandienen. Als mensen nergens meer in geloven, zijn ze in staat alles te geloven……..en ‘in lege hoofden is een hoop ruimte voor, soms gevaarlijke, onzin…..’.
Dat brengt mij bij het slot van mijn hartenkreet, want zo mag u deze, mijn laatste, nieuwjaarstoespraak opvatten.
Als het niet meer Deo confidentes mag zijn, wat komt daar dan voor dat Deo in de plaats?
Dat is de vraag waarmee Hans Boutellier zijn genoemde boek afsluit en waar wij onlangs een zeer geslaagde Zuid-Holland conferentie aan hebben gewijd. We hebben een nieuw verhaal nodig waarin wij elkaar kunnen ontmoeten, waarmee wij de toekomst in kunnen gaan met vertrouwen in elkaar en dat wat ons bindt. Dat is de betekenis van de democratische rechtsorde als fundament; de waarden die in de loop der geschiedenis met strijd en butsen tot gemeenschappelijke waarden zijn geworden, tolerantie, goede trouw, rechtvaardigheid, redelijkheid, grondrechten. Ze zijn niet vanzelfsprekend! Voorbij aan de pragmacratie, waar politiek procesmanagement is geworden, maar vooruit naar een levende en levendige democratie waarin wij onze zwaar bevochten vrijheden koesteren en bewaken en met een gezamenlijk toekomstbeeld vooruit kunnen naar de nieuwe tijd.
Een verhaal voor de wereld, voor de samenleving, voor onze provincie waar veel te doen is in de komende tijd. En waar moet het dan om gaan in dat verhaal? Het begint wat mij betreft met het besef dat je ‘op de ander bent aangewezen’. Mijn medeburger is niet een sta in de weg, maar een metgezel. Ik hoef het niet met hem eens te zijn, maar dat maakt hem niet een vijand die ik moet bestrijden. Dat verhaal begint met de erkenning van de verschillen tussen mensen zonder dat die verschillen de verbinding met elkaar in de weg staan. ‘Een samenleving die niet op een volwassen manier met verschillen weet om te gaan, doet krampachtig alsof ze niet bestaan, maar krijgt de gevolgen daarvan keihard terug in de vorm van polarisatie en onverdraagzaamheid’.
Dat verhaal begint bij het besef dat je als individu niet het middelpunt van het universum bent, maar een onderdeel van een veel groter geheel dat voor jou als individu onbevattelijk is. Dat verhaal begint bij waardering voor het schone van natuur en schepping en het besef dat wij daar tijdelijke bewoners van zijn aan wie de zorg daarvoor is toevertrouwd.
Als provincie moeten ook wij met een verhaal aan de gang in het licht van de vele grote opgaven. En daar zal het gaan om een integrale visie op hoe wij met de schaarse ruimte om gaan en ervoor zorgen dat de grote belangen die op het spel staan op een afgewogen manier bediend worden. Wonen, werken, bewegen, bedrijvigheid en milieu, natuur, welvaart en welzijn.
Een visie voor deze bijzondere provincie waar alles te vinden is wat Nederland Nederland maakt. Waar wij met een open oor en open oog luisteren en kijken naar de belangen van de ander, met een debat in de Staten waar de ander niet je vijand is, maar je medestander in het zoeken naar de beste oplossingen voor de grote vraagstukken en waar de bereidheid is om je uiteindelijk neer te leggen bij een goed gefundeerd besluit vanuit de gedachte dat niet jouw deelbelang prevaleert, maar dat het gaat om het grotere algemene belang. Ik zou haast uitroepen: ‘I have a dream……’
Ik wens u allen een goed nieuwjaar met een warm hart en een koel hoofd om in deze complexe tijden met elkaar het goede te doen!