Ga naar de inhoud
Provincie Zuid-Holland
Zoeken
Direct naar
Menu
  • Home
  • OnderwerpenOnderwerpen

    • Wonen en Ruimte
    • Verkeer en Vervoer
    • Natuur en Landschap
    • Economie
    • Energie
    • Kwaliteit openbaar bestuur
    • Internationaal
    • Gezonde en veilige leefomgeving
    • Milieu
    • Samenleving
    • Klimaatadaptatie
    • Omgevingsbeleid
    • Digitaal Zuid-Holland
  • ActueelActueel

    • Podcast
    • Coronavirus
    • Provinciaal archief
    • Nieuwsbrieven
    • Nieuws
    • Verkeersinformatie
    • Bekendmakingen
    • N-wegen
    • Participatie
    • Na 75 jaar vrijheid
  • Politiek en bestuurPolitiek en bestuur

    • Ons provinciehuis
    • Werken voor de provincie
    • Kennis Zuid-Holland
    • Bestuur
    • Provinciale Staten
    • Coalitieakkoord 2019-2023
    • Missie en visie
    • Feiten, cijfers en kaarten
    • Interim-Management Consult
    • Provinciale Adviescommissie Leefomgevingskwaliteit (PAL)
    • Provinciedichter
  • Online regelenOnline regelen

    • Leges infrastructuur
    • Subsidies
    • Vergunningen
    • Melding & verzoek
    • Bezwaar & klacht
    • Informatie
    • Overig
    • Ter inzage
    • Provinciale regelingen
    • Feiten, cijfers en kaarten
    • Huisstijl
    • Inkoop en aanbesteden
  • Contact
  • Organisatie
  • Werken bij
Direct naar
  • Contact
  • Organisatie
  • Werken bij
  1. Home ›
  2. Politiek en bestuur ›
  3. Bestuur ›
  4. Gedeputeerde Staten ›
  5. Commissaris van de Koning - Jaap Smit ›
  6. Jaaroverzicht van de commissaris van de Koning in Zuid-Holland 2022 ›
  7. Essays ›
  8. Essays
Deel dit op
  • Delen op Facebook
  • Delen op Twitter
  • Delen op LinkedIn

Lees voor

Essays



Investeren in vrijheid en democratie

Investeren in vrijheid en democratie

Begin 2022 dachten we opgelucht adem te kunnen halen na corona. In februari echter hielden we onze adem in bij de Russische inval in Oekraïne. Dit is de meest ingrijpende gebeurtenis van 2022. Voor het eerst sinds 1945 is er oorlog in Europa. Een soevereine staat valt een andere soevereine staat binnen. Met de oorlog in Oekraïne staat in Europa de vrijheid op het spel. Daarom krijgt Oekraïne veel steun - militair en anderszins - van westerse landen. Sommigen is dat niet genoeg, anderen hanteren de redenering dat je een oorlog niet stopt met nog meer oorlog. Onheilspellend, dat is het, als onweer in de lucht, waarvan je hoopt dat het overdrijft. Waar eindigt dit? Wanneer? En hoe gaat het dan verder?

We zouden willen dat we de antwoorden hadden, maar de vooruitzichten zijn onzeker. In de eerste plaats voor Oekraïne, maar ook voor de rest van Europa en de wereld en dus ook voor ons. Ons leven gaat er door veranderen, dat is zeker. Hoe precies weten we nog niet, maar we zullen er in ieder geval geopolitieke, militaire, maatschappelijke en economische gevolgen van ondervinden. Dat is in de loop van 2022 al gebleken en het geldt ook op de langere termijn. De invasie van Rusland in buurland Oekraïne heeft een vergelijkbare betekenis als de val van de Berlijnse Muur.

Vredesdividend

In 1989, in de tijd dat de Berlijnse Muur neerging, woonde ik met mijn gezin in Duitsland. Ik was er legerpredikant, bewaker van de humaniteit in een geweldsorganisatie. In die jaren was het besef dat vrijheid en democratie geen vanzelfsprekendheden zijn nog volop aanwezig. Na de val van de Muur dachten we als het ware te kunnen gaan leven van het vredesdividend. Historici voorspelden ‘het einde van de geschiedenis’, een wereld vol vrijheid en democratie naar westers model. Investeringen in vrede en veiligheid, in defensie, liepen sterk terug.

Die voorspelling over ‘het einde van de geschiedenis’ is niet uitgekomen. Nu blijkt dat we het vredesdividend hebben opgesoupeerd. Ineens is er weer het besef dat vrijheid en democratie niet zo vanzelfsprekend zijn. We dachten dat we onze voordeur niet meer op slot hoefden te doen. In Oekraïne merken ze wat er dan gebeurt. Dan bestaat de kans dat er iemand onuitgenodigd naar binnen loopt. Met alle gevolgen van dien. De Oekraïners vragen ons te helpen hun voordeur te beschermen, want wat gebeurt er als we hun voordeur niet stutten, hoe staat het dan met die van ons en die van de buren. We beseffen dat vrede en veiligheid niet kunnen bestaan zonder je verdediging, je defensie op orde te hebben.

Kennis

Behalve dat we meer geld gaan steken in onze landsverdediging is er ook een investering nodig in meer kennis van democratie en rechtsstaat en van onze geschiedenis. Dat hebben we de afgelopen decennia flink verwaarloosd. Je merkt dat veel mensen van toeten noch blazen weten, terwijl in 2022 duidelijk is geworden wat het betekent als het nodig is een prijs te betalen voor vrijheid en democratie. Het is zorgelijk dat als je aan mensen vraagt of ze belang hechten aan democratie, dat een groot deel dan antwoordt: “Als het maar gebeurt.” Weinigen geven aan dat zij bereid zijn te vechten voor volk en vaderland en daarvoor de hoogste prijs te betalen. Dit illustreert het gemak waarmee gedacht wordt over onze vrede en veiligheid. De vraag ligt op tafel hoe weerbaar we zijn als volk en als land en welke prijs we willen betalen om die weerbaarheid op voldoende peil te brengen en te houden.

Het is cruciaal dat we zuinig zijn op democratie en vrijheid. Belangrijk onderdeel daarvan is dat we met elkaar de mensen die voor ons zijn gevallen herdenken. Zeker nu het aantal ooggetuigen van oorlogen waar Nederland bij betrokken was, steeds kleiner wordt. Door de verhalen van oorlog, verzet, vrijheidsberoving en terreur te beluisteren en te bestuderen houden we en - hopelijk - vergroten we het besef dat vrijheid en democratie niet vanzelfsprekend zijn. Ik ben als commissaris en ook vanuit enkele nevenfuncties bij die herdenkingen zeer nauw betrokken.

Het jaar 2022 was het jaar dat we alle beperkende maatregelen rond corona hebben kunnen schrappen. In de jaren dat dat niet kon, werd er volop geroepen dat we in Nederland in onvrijheid of zelfs in een dictatuur leefden. Ik heb me enorm geërgerd aan dit soort uitspraken. We zien dat zodra het mogelijk is de maatregelen weer worden afgebouwd. Dat gebeurt in een dictatuur echt niet!

De provincie aan de bal

De provincie aan de bal

Voor veel van de maatschappelijke opgaven staan de provincies aan de lat. Of het nu gaat om de stikstofproblematiek, de woningbouwopgave of de energietransitie, steeds is er voor de provincies een belangrijke rol weggelegd of, anders gezegd, gaat het om onze ‘core-business’. Ik vind het voor ons als provincies een spannende en een mooie tijd. Waarin een belangrijke vraag is: gaan de provincies leveren? Worden er knopen doorgehakt en besluiten genomen?

Mijn antwoord is: we moeten wel. Ik wijs op het aloude spreekwoord: zachte heelmeesters maken stinkende wonden. Soms ligt een keuze voor de hand, maar over het algemeen geldt dat eenvoudige oplossingen niet bestaan. Dan doet het soms ergens pijn. Dan is het de kunst dat die pijn eerlijk wordt verdeeld en niet bij één groep of één sector alleen terechtkomt.

Als er iets is dat het vertrouwen in de overheid schaadt, dan is het dat er geen besluiten worden genomen. We hebben dat in het verleden helaas te vaak gezien. In plaats van te werken aan een mooie aanval richting doel wordt de bal maar weer eens een stukje vooruit geschopt. Soms zelfs zover dat de leren knikker over de achterlijn verdwijnt. En met een bal die uit is kun je geen doelpunt maken. Doen of de bal nog wel in het veld ligt, maakt het er alleen maar erger op.

Ik zou het ook veel makkelijker vinden om tegen iedereen die ergens bang voor is of ergens moeite mee heeft te zeggen: ik snap het, we gaan het gewoon niet doen. Opwarming van de aarde, te veel stikstof, slechte waterkwaliteit? Ach, het valt wel mee. We gaan gewoon door met ons fijne leven en alles wat dat fijne leven bedreigt, dat duwen we weg. Het is evident dat het zo niet werkt. Wij kunnen ons die houding niet permitteren, dan komen die vraagstukken nog heftiger bij onze kinderen op hun bord. Wat we dus nodig hebben is een dapper bestuur en een politiek die ook tegen de eigen mensen durft te zeggen dat we er met elkaar doorheen moeten en besluitvaardig moeten zijn. De bal moet in de goal.

Verantwoordelijkheden

Dit is de tijd dat er veel taken en opgaven bij de provincie worden neergelegd en wij trekken als provincies een grote broek aan, zo van kom maar op met die verantwoordelijkheden, het is van ons. Als er een tijd is dat er niet wordt getwijfeld aan het nut van het bestaan van provincies, dan is het nu. Als er een tijd is dat duidelijk moet worden wat de provincies voorstellen, dan is het ook nu. Tegelijkertijd heb ik het gevoel dat de discussie rond de positie van de provincie - in het verleden vaak gevoerd - helemaal niet voorbij is. Er sluimert iets.

Er wordt heel veel naar provincies gekeken, maar ook heel veel over regio’s gesproken. Het besef dat iets niet alleen op rijks- of lokaal niveau kan worden opgelost, leeft breed. Maar wat zit daar dan tussen? Ik moet zeggen dat ik op mijn hoede ben vanwege het feit dat er wel heel veel het woord ‘regio’ wordt gebruikt. Waarop ik dan vaak zeg: regio, regio, we hebben toch provincies?

Ik vind dat we enorm rommelen met onze bestuurlijke structuur. We maken er een bord spaghetti van. Er zijn veel bovenlokale, maar niet democratisch gelegitimeerde samenwerkingsverbanden. Dat is en blijft een onbevredigende situatie. Veel mensen raken het spoor erdoor bijster. Ooit is er begonnen met het overbrengen van taken van hogere overheden naar vooral de gemeente, de zogenoemde decentralisatie. Dit is echter een half afgemaakt project, want de destijds vanwege de bestuurskracht als noodzakelijk beoordeelde randvoorwaarde, namelijk opschalen tot gemeentes van minstens 100.000 inwoners, is niet ingevuld. Wat we wel hebben, is een kluwen van samenwerkingen, waardoor veel mensen in de gemeentes denken: wat houdt mijn zelfstandigheid nog in?

Opschalen

Het is mijn overtuiging dat, wanneer iets te groot is voor het gemeentelijke niveau, zo’n taak of opgave misschien beter kan worden neergelegd bij een ander democratisch orgaan dat bovenlokaal acteert. De discussie over de vraag waar welke taken moeten worden belegd heeft recent weer een interessante impuls gekregen, waarbij onderwerpen als taakdifferentiatie (dat is dat gemeenten van verschillende grootte mogelijk verschillende taken kunnen gaan uitvoeren, eventueel ook voor andere gemeenten in de regio), de invulling van interbestuurlijk toezicht en het thema medebewind aan de orde komen. Sommige beschouwers van het openbaar bestuur noemen hierbij ook het opschalen van regionale zaken naar het provincieniveau. Daar sluit ik mij bij aan.

In sommige provincies is dat al zo geregeld, daar lopen de grenzen van de regionale samenwerking - in de veiligheidsregio’s bijvoorbeeld - precies gelijk met die van de provincie. Andere provincies, zoals Zuid-Holland, hebben meerdere regio’s en bovengemeentelijke samenwerkingsverbanden binnen de grenzen. Het is mijn overtuiging dat we daar hygiëne in moeten hebben. Doe nou gewoon zaken via de lijnen in het huis van Thorbecke. Binnen de provincies kan een aantal functionele regio’s bestaan, maar als het gaat om het democratisch gelegitimeerde middenbestuur, dan is dat de provincie.

Voorbij de polarisatie

Voorbij de polarisatie

Als ik vroeger eens iets zei dat volgens mijn moeder niet door de beugel kon, dan reageerde ze: ga jij je mond eens spoelen. Als we het hebben over polarisatie in de samenleving, dan is dat in figuurlijke zin een bijzonder goed advies. Afgelopen jaar organiseerde de provincie Zuid-Holland in samenwerking met de Vereniging van Zuid-Hollandse Gemeenten (VZHG) een conferentie met het door mij bedachte thema: voorbij de polarisatie.

Het lijkt erop dat de tegenstellingen in de samenleving alleen maar groter worden. Dat meningen al vast staan, zelfs voordat het debat is gestart. Dat mensen niet meer willen luisteren. En ook dat het besef dat we er samen iets van moeten maken aan het wegzinken is. Polarisatie alom.

Komen we voorbij de polarisatie? Ik ben er niet gerust op. Volgens mij zijn er twee scenario’s. De eerste is dat het uitloopt op chaos, een grote kladderadatsch, control alt delete, waarna er weer een kans komt om orde te scheppen. En het tweede scenario is dat we een manier vinden om de polarisatie in te dammen. Dus niet knokken, maar elkaar eens goed aankijken en ons afvragen: hoho, waar zijn we eigenlijk mee bezig? En onze mond spoelen. Ik hoop van harte dat het scenario twee wordt. Daar zijn de onderstaande observaties en analyse op gericht.

Collectief

Wij zijn ons allemaal bewust van de risico’s die we lopen als we deelnemen aan het verkeer en dat we daarom alert en oplettend moeten zijn, zodat we de ander en dus ook onszelf niet in gevaar brengen. Zo is het ook met de samenleving als geheel. Het is belangrijk dat mensen beseffen dat de samenleving, in alle complexiteit, van ons allemaal is en dat we rechten en plichten hebben om het geheel zo goed mogelijk te laten lopen. We betalen belasting, omdat we op die manier als collectief kunnen investeren in voorzieningen die voor het individu te groot zijn, zoals onderwijs, zorg, infrastructuur.

Vroeger kreeg je gelijk. Er was een ander die jou dat gaf. Nu neem je gelijk. Soms wordt bij het begin van een debat of discussie de conclusie al getrokken en die luidt: wij zijn het niet eens, we kijken er verschillend naar. En dan? Onze mond spoelen. Terug naar het idee dat je in een samenleving iets met elkaar hebt. En dat die gezamenlijkheid het uitgangspunt is bij het oplossen van meningsverschillen. En stoppen met het beschouwen van de ander als een vijand die moet worden verslagen. In een democratie met wisselende meningen en visies zijn mensen die het niet eens zijn met elkaar opponenten, met wie je uiteindelijk tot een vergelijk moet komen, geen vijanden. Dat is echt iets heel anders.

Meerderheid

Vanuit deze basisgedachten over het algemeen belang en de omgang met elkaar is mijn stelling dat het voor een goed gesprek over polarisatie in de eerste plaats zeer gewenst is dat de doorgaans zwijgende meerderheid in het midden eens wat vaker meedoet. De geluiden van de flanken klinken al stevig, maar het is belangrijk dat ook het genuanceerde verhaal wordt gehoord.

Dit is met name zo, omdat polarisatie niet vanzelf overgaat. Onze democratie en rechtsstaat zijn kwetsbaar en breekbaar. Het is daarom belangrijk dat we durven zeggen waar de grenzen liggen. Lang was het adagium dat iedereen moet kunnen zeggen wat hij of zij wil. Maar zo absoluut kan onze vrijheid mijns inziens niet zijn. Mijn stelling is: als je aan onkruid geen aandacht besteedt, dan overwoekert het je tuin. We kunnen toch niet tolerant zijn tegen intolerantie? Het klinkt paradoxaal, maar juist als je de grenzen van democratische vrijheid aangeeft en vaststelt, houd je die democratie in stand. Om de vrijheid te bewaren moet je hem soms dus inperken.

Als mensen willens en wetens onze democratie gebruiken om die ter discussie te stellen en kapot te maken, dan wordt er voor mij een grens bereikt. En als mensen dreigen met zaken als tribunalen en ook de rechterlijke macht ter discussie stellen, dan is er voor mij ook een grens bereikt.

Natuurlijk mag er kritiek zijn en zeker discussie. Een goed debat hoort bij een democratie. Voor politiek en bestuur ligt er de opdracht (op basis van dat debat) te zorgen voor goede wetgeving en vervolgens om binnen die wetgeving goede besluiten te nemen. Doen politiek en bestuur dat niet dan is de kans groot dat een zaak bij de rechter komt. En dat mensen zich gaan afvragen: wie bestuurt er nu eigenlijk?

Goede wetgeving en goed besturen is iets anders dan alles dichtregelen en je vervolgens vasthouden aan de procedures. Van procedureel geneuzel word ik wild. Daarom is mijn stelling: stel de kaders vast, creëer ruimte, luister naar wat speelt, ga ter plekke kijken, leg uit wat wel kan en wat niet en neem een besluit. Anders gezegd: kom met een verhaal gericht op mensen.

Dan de andere kant, want het is net zo belangrijk dat de samenleving accepteert dat er een bestuur is dat besluiten neemt. Je moet ook geregeerd willen worden, zeg ik wel eens. Sommigen kunnen dat maar moeilijk verdragen. Ik denk niet dat meer participatie dit probleem gaat oplossen. Goed luisteren, met oplossingen komen en zichtbaar vooruitgang boeken wel.

Media

In de discussie over de vraag hoe we voorbij de polarisatie komen, mogen ook de media niet ontbreken. Dat het er in de sociale media vaak ongenuanceerd en zelfs intimiderend of erger aan toe gaat, is bekend. Een telefoon is dichtbij, een bericht is zo verstuurd. Het wordt hoog tijd dat het anoniem verzenden van scheldpartijen, intimidatie en bedreigingen wordt aangepakt. En wie dan nog van zijn goede recht op vrije meningsuiting gebruik wil maken, doet dat met open vizier.

Over de reguliere media wil ik ook nog een hartenkreet slaken. Van de mensen die werken bij deze pijler van de democratie mag net als van rechters en van bestuurders worden gevraagd dat ze een positieve bijdrage aan de samenleving leveren. Kritisch, uiteraard, maar waarom moeten de tegenstellingen altijd zo worden uitvergroot. Dat wakkert het polarisatievuur maar aan. Bovendien: democratie is geen amusementsspel. Ik verwacht van de vrije pers dat zij zo objectief mogelijk vertellen wat er in de samenleving gebeurt. En ook dat daar mensen vanuit verschillende invalshoeken duiding aan geven, zodat de ontvangers van het nieuws in staat zijn zelf een visie en mening te vormen.

Of we met de aandacht voor alle aspecten die ik hiervoor heb genoemd voorbij de polarisatie komen, is de vraag. Ik schreef al: ik ben er niet gerust op. Maar ik wil er wel aan werken. Dat is wat ik geloof: het zal afhangen van onze persoonlijke en gezamenlijke wil. En laten we eerlijk en nuchter zijn: niemand zit toch te wachten op chaos?

Het ambtsbezoek: een speciale gelegenheid

Het ambtsbezoek: een speciale gelegenheid

Na negen jaren in het ambt kan ik zeggen dat ik mijn baan nog steeds veelzijdig, afwisselend en interessant vind. Vaak ga ik fluitend naar mijn werk, altijd fluitend naar huis… Een commissaris is voorzitter van zowel Gedeputeerde Staten als van Provinciale Staten, ons Zuid-Hollandse parlement. Daardoor ben ik bij alle onderwerpen, waar de provincie over gaat, betrokken. Mijn rol is echter niet politiek, maar meer coördinerend, sturend, vragend en initiërend. Ook ben ik het zogenoemde boegbeeld van de provincie. Ik mag vaak ergens een toespraak houden, een onderscheiding uitreiken of een speciale handeling verrichten. Vanuit mijn werk als commissaris vervul ik een aantal nevenfuncties. Ook nevenfuncties die niet per se aan mijn baan zijn gelieerd doe ik graag, omdat die mij de gelegenheid geven breed maatschappelijk actief te zijn. Dat is goed voor mij en voor de provincie. De volledige en actuele lijst van nevenfuncties staat op mijn pagina op de website www.zuid-holland.nl.

In dit jaaroverzicht licht ik één van de vele aspecten van mijn werk eruit: het ambtsbezoek. Tijdens een ambtstermijn van zes jaar bezoek ik als commissaris alle Zuid-Hollandse gemeentes één keer officieel voor een ambtsbezoek. Als u dit leest, heeft Zuid-Holland 50 gemeentes, in 2022 nog 52. Toen ik aantrad in 2014 waren er nog 65. Uiteraard kom ik vaker in de provincie, maar het ambtsbezoek is een speciale gelegenheid

Interbestuurlijk toezicht

Het afleggen van een ambtsbezoek is voor mij een hele goede manier om de relatie met de gemeenten vanuit mijn functie te onderhouden. Ik ben dan een middag lang te gast, meestal tussen 14 uur en 18 uur. Buiten de ambtsbezoeken om heb ik het meest contact met de burgemeesters, maar tijdens zo’n bezoek zit ik met het hele college aan tafel. Die leggen mij hun zorgen en successen voor. Het is vaak een erg prettig gesprek van een uur of 5 kwartier, eigenlijk te kort. Gelukkig zijn de gesprekken wel van te voren goed voorbereid. Ook spreek ik met de gemeenteraad en met verschillende mensen die in de gemeentes actief zijn, in het bedrijfsleven, bij een organisatie of elders.

Voor de gemeentes  - college en gemeenteraad  - is het een goede gelegenheid dingen aan de orde te stellen die ze met mij of met de provincie willen bespreken. Ik temper altijd enigszins de verwachtingen, want het is niet zo dat ze met mij politieke deals kunnen sluiten. Wel zorg ik voor verslaglegging en leg ik zorgen, vragen of problemen bij het college van GS neer. Dat leidt vaak tot vervolggesprekken tussen wethouders en gedeputeerden.

Een ambtsbezoek is ook een inspectie. Interbestuurlijk toezicht heet dat. Het is dus niet alleen belangstellend en aardig, maar af en toe ook pittig. Ik heb soms ernstige gesprekken met college of gemeenteraad, bijvoorbeeld over hoe ze het politieke spel spelen en hun verantwoordelijkheden invullen.
Er zit altijd een gesprek met het , maatschappelijk middenveld in het programma. Dat vind ik één van hoogtepunten van zo’n bezoek. Ik spreek met mensen van scholen, de zorg, kerken en moskeeën, verenigingen, cultuur, sport, bedrijven. Zij geven mij een indruk hoe het nu echt gaat in die gemeente. Want je kunt besturen en politiek bedrijven wat je wil, maar uiteindelijk gaat het om de samenleving die door de mensen zelf wordt vormgegeven.

Inspiratie

Van alle gesprekken op zo’n middag krijg ik energie, omdat ik dan met mensen zit te praten die hun schouders eronder zetten. Die er nog in geloven met elkaar. Die als vrijwilliger, als professional, als politicus of als bestuurder zich inzetten voor de samenleving. Ik ontmoet dus veel mensen die weten dat het niet vanzelf goed komt, maar dat ze het goed moeten maken. Dat vind ik altijd hartstikke mooi en inspirerend.

Zo’n ambtsbezoek is dus ook een inspiratie voor mezelf. Dat zou ik niet willen missen en ik denk dat het ook voor de onderlinge samenhang echt een verlies zou zijn als die bezoeken er niet meer zouden zijn. Gelukkig is er geen sprake van dat het zou stoppen. Qua vorm zou het wel eens kunnen veranderen. Dat gebeurt vanzelf in de tijd.

De huidige ambtsbezoeken zijn niet meer te vergelijken met die van 50 jaar geleden. Toen ging in het kielzog van de commissaris een hele batterij ambtenaren mee die daadwerkelijk de boeken van de gemeente gingen napluizen en inspecteren. En de echtgenote van de commissaris ging op de thee bij de burgemeestersvrouw om te kijken of het daar allemaal wel in orde was.

Al dat controleren, is niet mijn stijl. Geen opgeheven vingertje, misschien soms wel een streng woord. In een ver verleden kwam ik als dominee op huisbezoek. Ik zie het ambtsbezoek als een ‘huisbezoek op bestuurlijk niveau’. Ik kom goed luisteren en ik stel vragen: hoe gaat het hier, hoe gaat het met u? En dan geef ik mensen de ruimte om de dingen te vertellen die ze anders misschien niet zouden vertellen. Het gaat om vertrouwelijkheid en om een sfeer waarin we onderhoudend en plezierig met elkaar aan de praat gaan. Dat lukt altijd goed.

De relatie met China

De relatie met China

In 2022 is, niet alleen binnen de provincie Zuid-Holland, veel gesproken over onze relatie met China. De belangrijkste reden hiervoor is de mensenrechtensituatie in het land en de verontrustende berichten die daarover naar buiten komen. Ook de thema’s spionage en diefstal van hoogwaardige kennis speelden in de discussie een rol.

Net als veel andere provincies en steden heeft de provincie Zuid-Holland een al langer lopende relatie met China. In ons geval met de provincie Hebei en het stadsdeel Shanghai-Pudong. Met Hebei – de provincie die als een hoefijzer rond de hoofdstad Beijing ligt – hebben we een vriendschapsverdrag gesloten, een zogenoemd Memorandum.

In Provinciale Staten van Zuid-Holland is het debat over de relatie met China zeer gedegen gevoerd. Onder andere is gesproken met vertegenwoordigers van Amnesty International. Gedeputeerde Staten hebben in 2022 een voorstel gedaan aan Provinciale Staten om te komen tot een kader voor de relatie met China. In dit door Provinciale Staten aangenomen voorstel is opgenomen dat de nauwe band met China vooralsnog wordt aangehouden, maar op een nieuwe manier. De belangrijkste koerswijziging is dat de mensenrechtenactiviteiten van de provincie niet langer vooral informeel en ad hoc worden uitgevoerd, maar integraal onderdeel van de relatie met China worden. Ook komt er meer aandacht voor de bescherming van economische belangen.

Dat deze discussie is gevoerd en dat we zo verder gaan, is volgens mij een goede zaak. Sommige Nederlandse overheden hebben de banden met China doorgesneden. Ik geloof niet dat dat verstandig is. Zeker niet zolang het Rijk positief staat tegenover het onderhouden van de relatie met China en er een duidelijke vraag is vanuit het Zuid-Hollandse bedrijfsleven.

China is een land waar de ontwikkelingen razendsnel gaan. Indrukwekkend. Al vanaf de eerste keer dat ik er kwam, in 2014, zag ik dat het bepaald geen ontwikkelingsland is. Het is een land waar je naartoe gaat om zaken te doen, op basis van wederkerigheid. We kunnen daar producten kopen en ook kunnen we producten leveren. We moeten niet naïef zijn, wel behoedzaam, in de zin van wat verkopen we wel en wat niet, want anders ben je wellicht je technologische voorsprong kwijt.

Ik kan China niet kwalijk nemen dat zij de ambitie hebben een wereldmacht te worden, wat ze eigenlijk al zijn. Ze willen nummer 1 worden. Dat pakken ze voortvarend aan. Als ik kijk naar de verschillen tussen de Chinese en de westerse cultuur dan valt vooral op dat daar het grote belang boven het individuele belang gaat. In China is het systeem leidend en het individu ondergeschikt, hier is het individu bij wijze van spreken het middelpunt van het universum. Zoals je daar in China wordt gevolgd door camera’s en waarschijnlijk microfoons, dat willen wij hier niet. Dat wij met lege telefoons en iPads die kant opgaan, om spionage te voorkomen, is voor ons onvoorstelbaar, maar blijkbaar nodig. Aan de ene kant kan met enige jaloezie kijken naar hun daadkracht. Je bent een jaar niet geweest en er staat een halve stad. Anderzijds, hier in het westen ben je blij met respect voor het individu en de inwoners en de bescherming van de rechten van de mens.

Al pratend - in China en ook hier met de Chinese ambassadeurs - over deze verschillen heb ik in vele gesprekken, die vaak urenlang duurden, met name ook het onderwerp mensenrechten aan de orde gebracht. En daarbij aangegeven dat wij ons op dit punt zorgen maken in Nederland. De laatste keer dat ik in China was, was voor corona. Nu wij dit thema, en ook de bescherming van onze economische belangen, nadrukkelijker in onze relatie met China gaan betrekken, zullen deze onderwerpen prominenter aan de orde komen. Dat is in het aangenomen voorstel van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten vastgelegd. Voor mij is dat geen kwestie van ’we waarschuwen u voor de laatste keer’. Wel van kritische vragen en laten weten hoe wij tegenover fair zakendoen en de rechten van mensen staan.

Trots op ons gerenoveerde hoofdgebouw

Trots op ons gerenoveerde hoofdgebouw

Dit jaaroverzicht 2022 is doorspekt met beelden van het gerenoveerde hoofdgebouw van het provinciehuis van Zuid-Holland. Dat is bewust gedaan, want dit in 2022 opgeleverde pand is werkelijk een plaatje om te zien. Gebouw C, zoals wij het intern noemen, is het visitekaartje van Zuid-Holland. Van buiten is het even kijken wat er nu nieuw is. Dan valt vooral het verhoogde dak op. Ook staat onze naam met grote letters boven de entree. En links van de ingang hangt het prachtig gerestaureerde wapen van de provincie.

Eenmaal binnen is bijna alles nieuw. Van het hokkerige pand uit de jaren zestig en zeventig is niets meer terug te zien. Het C-gebouw is licht, transparant en luchtig. Met mooie materialen en kleuren. Met veel zitjes en plekken voor ontmoeting en met uitstekende voorzieningen. De inrichting is hypermodern, qua design, qua technologie en er is zelfs een bar met barista. Op vele plekken is bewust ruimte gemaakt voor kunst en groen. Ook belangrijk is dat het gebouw energieneutraal is. Wat we in de zomer aan warmte opslaan, gebruiken we in de winter en andersom is er in de winter opgeslagen koude die zomers goed van pas komt.

Mijn kamer op de bovenste etage is echt een ideale plek om mensen te ontvangen. Ik laat mijn gasten het gebouw en mijn kamer met trots zien. En zo zijn er veel kamers en zalen die geweldig geoutilleerd zijn, geschikt om te vergaderen, projecten te draaien en mensen van verschillende afdelingen van de provincie bij elkaar te brengen om samen en integraal naar vraagstukken te kijken.

Koning

Het verbouwde pand is geopend door Koning Willem-Alexander. Hij trad daarmee in de voetsporen van zijn moeder en grootmoeder, die eerdere openingen voor hun rekening namen. Steeds zat daar zo’n 25 jaar tussen. Zuid-Holland kan dus weer langere tijd vooruit.

Het provinciehuis van Zuid-Holland is klaar voor de toekomst. Aan de belangrijke uitdagingen van deze tijd wordt hier keihard gewerkt. Niet alleen door de mensen die bij de provincie werken. Ons provinciehuis is een plek van openheid en ontmoeting, waar wij heel graag mensen, organisaties en bedrijven uitnodigen om met ons te samen te werken aan de maatschappelijke opgaven.


  • Voorwoord
  • Essays
  • Foto's 2022
  • Benoemingen
  • Onderscheidingen
  • Agenda
  • Nieuwjaarstoespraak

Elke dag beter. Zuid-Holland.

Facebook
Twitter
LinkedIn
  • Archief website
  • Cookies
  • Privacy
  • Toegankelijkheid
  • Home
  • Onderwerpen
  • Actueel
  • Politiek en bestuur
  • Online regelen
  • Contact